DSV_Strongs(i)
1
H4813
Mirjam
H1696 H8762
nu sprak
H175
, en Aaron
H4872
, tegen Mozes
H182
, ter oorzake
H802
der vrouw
H3571
, der Cuschietische
H3947 H8804
, die hij genomen had
H3571
; want hij had een Cuschietische
H802
ter vrouw
H3947 H8804
genomen.
2
H559 H8799
En zij zeiden
H3068
: Heeft dan de HEERE
H4872
maar alleen door Mozes
H1696 H8765
gesproken
H1696 H8765
? Heeft Hij ook niet door ons gesproken
H3068
? En de HEERE
H8085 H8799
hoorde het!
3
H376
Doch de man
H4872
Mozes
H3966
was zeer
H6035 H8675 H6035
zachtmoedig
H120
, meer dan alle mensen
H6440
, die op
H127
den aardbodem waren.
4
H559 H8799
Toen sprak
H3068
de HEERE
H6597
haastelijk
H4872
tot Mozes
H175
, en tot Aaron
H4813
, en tot Mirjam
H7969
: Gij drie
H3318 H8798
, komt uit
H168
tot de tent
H4150
der samenkomst
H7969
! En zij drie
H3318 H8799
kwamen uit.
5
H3381 H8799
Toen kwam
H3068
de HEERE
H5982 H6051
af in de wolkkolom
H5975 H8799
, en stond
H6607
aan de deur
H168
der tent
H7121 H8799
; daarna riep Hij
H175
Aaron
H4813
en Mirjam
H8147
; en zij beiden
H3318 H8799
kwamen uit.
6
H559 H8799
En Hij zeide
H8085 H8798
: Hoort
H1697
nu Mijn woorden
H5030
! Zo er een profeet
H3068
[onder] u is, Ik, de HEERE
H4759
, zal door een gezicht
H3045 H8691
Mij aan hem bekend maken
H2472
, door een droom
H1696 H8762
zal Ik met hem spreken.
8
H6310
[Van] mond
H6310
tot mond
H1696 H8762
spreek Ik
H4758
met hem, en [door] aanzien
H2420
, en niet door duistere woorden
H8544
; en de gelijkenis
H3068
des HEEREN
H5027 H8686
aanschouwt hij
H3372 H8804
; waarom dan hebt gijlieden niet gevreesd
H5650
tegen Mijn knecht
H4872
, tegen Mozes
H1696 H8763
, te spreken?
10
H6051
En de wolk
H5493 H8804
week
H168
van boven de tent
H4813
; en ziet, Mirjam
H6879 H8794
was melaats
H7950
, [wit] als de sneeuw
H175
. En Aaron
H6437 H8799
zag
H4813
Mirjam
H6879 H8794
aan, en ziet, zij was melaats.
11
H559 H8799
Daarom zeide
H175
Aaron
H4872
tot Mozes
H994
: Och
H113
, mijn heer
H7896 H8799
! leg
H2403
toch niet op ons de zonde
H2973 H8738
, waarmede wij zottelijk gedaan
H2398 H8804
, en waarmede wij gezondigd hebben!
12
H4994
Laat zij toch
H4191 H8801
niet zijn als een dode
H1320
, van wiens vlees
H517
, als hij uit zijns moeders
H7358
lijf
H3318 H8800
uitgaat
H2677
, de helft
H398 H8735
wel verteerd is!
13
H4872
Mozes
H6817 H8799
dan riep
H3068
tot den HEERE
H559 H8800
, zeggende
H410
: O God
H7495 H8798
! heel haar toch!
14
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H4872
tot Mozes
H1
: Zo haar vader
H3417 H8800
smadelijk
H6440
in haar aangezicht
H3417 H8804
gespogen had
H7651
, zou zij niet zeven
H3117
dagen
H3637 H8735
beschaamd zijn
H7651
? Laat haar zeven
H3117
dagen
H2351
buiten
H4264
het leger
H5462 H8735
gesloten
H310
, en daarna
H622 H8735
aangenomen worden!