2 Samuel 12:1-13

DSV_Strongs(i)
  1 H3068 En de HEERE H7971 H8799 zond H5416 Nathan H413 tot H1732 David H413 . Als die tot H935 H8799 hem inkwam H559 H8799 , zeide hij H1961 H8804 tot hem: Er waren H8147 twee H582 mannen H259 in een H5892 stad H259 , de een H6223 rijk H259 en de ander H7326 H8802 arm.
  2 H6223 De rijke H1961 H8804 had H3966 zeer H7235 H8687 veel H6629 schapen H1241 en runderen.
  3 H7326 H8802 Maar de arme H369 H0 had H3605 gans H369 niet H3588 H518 dan H259 een enig H6996 klein H3535 ooilam H834 , dat H7069 H8804 hij gekocht had H2421 H8762 , en had het gevoed H1431 H8799 , dat het groot geworden was H5973 bij H5973 hem, en bij H1121 zijn kinderen H3162 tegelijk H398 H8799 ; het at H4480 van H6595 zijn bete H8354 H8799 , en dronk H4480 van H3563 zijn beker H7901 H8799 , en sliep H2436 in zijn schoot H1961 H8799 , en het was H1323 hem als een dochter.
  4 H6223 Toen nu den rijken H376 man H1982 een wandelaar H935 H8799 overkwam H2550 H8799 , verschoonde hij H3947 H8800 te nemen H4480 van H6629 zijn schapen H4480 en van H1241 zijn runderen H732 H8802 , om voor den reizenden H935 H8802 man, die tot hem gekomen was H6213 H8800 , [wat] te bereiden H3947 H8799 ; en hij nam H7326 H8802 des armen H376 mans H3535 ooilam H6213 H8799 , en bereidde H376 dat voor den man H413 , die tot H935 H8802 hem gekomen was.
  5 H2734 H8799 Toen ontstak H1732 Davids H639 toorn H3966 zeer H376 tegen dien man H559 H8799 ; en hij zeide H413 tot H5416 Nathan H3068 : [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE H2416 leeft H376 , de man H2063 , die dat H6213 H8802 gedaan heeft H3588 , H1121 is een kind H4194 des doods!
  6 H3535 En dat ooilam H706 zal hij viervoudig H7999 H8762 wedergeven H6118 , daarom H834 dat H2088 hij deze H1697 zaak H6213 H8804 gedaan H5921 H834 , en omdat H3808 hij niet H2550 H8804 verschoond heeft.
  7 H559 H8799 Toen zeide H5416 Nathan H413 tot H1732 David H859 : Gij H376 zijt die man H3541 ! Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H595 : Ik H4428 heb u ten koning H4886 H8804 gezalfd H5921 over H3478 Israel H595 , en Ik H4480 heb u uit H7586 Sauls H3027 hand H5337 H8689 gered;
  8 H113 En Ik heb u uws heren H1004 huis H5414 H8799 gegeven H113 , daartoe uws heren H802 vrouwen H2436 in uw schoot H1004 , ja, Ik heb u het huis H3478 van Israel H3063 en Juda H5414 H8799 gegeven H518 ; en indien H4592 het weinig H2007 is, Ik zou u alzulks H2007 en alzulks H3254 H8686 daartoe doen.
  9 H4069 Waarom H1697 hebt gij [dan] het woord H3068 des HEEREN H959 H8804 veracht H6213 H8800 , doende H7451 wat kwaad H5869 is in Zijn ogen H223 ? Gij hebt Uria H2850 , den Hethiet H2719 , met het zwaard H5221 H8689 verslagen H802 , en zijn huisvrouw H802 hebt gij u ter vrouwe H3947 H8804 genomen H853 ; en hem H2719 hebt gij met het zwaard H1121 van de kinderen H5983 Ammons H2026 H8804 doodgeslagen.
  10 H6258 Nu dan H2719 , het zwaard H4480 zal van H1004 uw huis H3808 niet H5493 H8799 afwijken H5704 tot in H5769 eeuwigheid H6118 ; daarom H3588 dat H959 H8804 gij Mij veracht hebt H802 , en de huisvrouw H223 van Uria H2850 , den Hethiet H3947 H8799 , genomen hebt H802 , dat zij u ter vrouwe H1961 H8800 zij.
  11 H3541 Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H2009 : Zie H7451 , Ik zal kwaad H5921 over H6965 H8688 u verwekken H4480 uit H1004 uw huis H802 , en zal uw vrouwen H3947 H8804 nemen H5869 voor uw ogen H7453 , en zal haar aan uw naaste H5414 H8804 geven H5973 ; die zal bij H802 uw vrouwen H7901 H8804 liggen H5869 , voor de ogen H2063 dezer H8121 zon.
  12 H3588 Want H859 gij H5643 hebt het in het verborgen H6213 H8804 gedaan H589 ; maar Ik H2088 zal deze H1697 zaak H6213 H8799 doen H3605 voor gans H3478 Israel H8121 , en voor de zon.
  13 H559 H8799 Toen zeide H1732 David H413 tot H5416 Nathan H2398 H8804 : Ik heb gezondigd H3068 tegen den HEERE H5416 ! En Nathan H559 H8799 zeide H413 tot H1732 David H3068 : De HEERE H1571 heeft ook H2403 uw zonde H5674 H8689 weggenomen H3808 , gij zult niet H4191 H8799 sterven.