Matthew 21:33-45

DSV_Strongs(i)
  33 G191 G5657 Hoort G243 een andere G3850 gelijkenis G2258 G5713 . Er was G5100 een G444 heer G3617 des huizes G3748 , die G290 een wijngaard G5452 G5656 plantte G2532 , en G4060 G5656 zette G5418 een tuin G846 daarom G2532 , en G3736 G5656 groef G3025 een wijnpersbak G1722 G846 daarin G2532 , en G3618 G5656 bouwde G4444 een toren G2532 , en G1554 G5639 verhuurde G846 dien G1092 den landlieden G2532 , en G589 G5656 reisde buiten ['s] [lands].
  34 G3753 Toen G1161 nu G2540 de tijd G2590 der vruchten G1448 G5656 genaakte G649 G5656 , zond hij G846 zijn G1401 dienstknechten G4314 tot G1092 de landlieden G846 , om zijn G2590 vruchten G2983 G5629 te ontvangen.
  35 G2532 En G1092 de landlieden G2983 G5631 , nemende G846 zijn G1401 dienstknechten G3739 G3303 , hebben den een G1194 G5656 geslagen G1161 , en G3739 den anderen G615 G5656 gedood G1161 , en G3739 den derden G3036 G5681 gestenigd.
  36 G3825 Wederom G649 G5656 zond hij G243 andere G1401 dienstknechten G4119 , meer G4413 [in] [getal] dan de eersten G2532 , en G4160 G5656 zij deden G846 hun G5615 desgelijks.
  37 G1161 En G5305 ten laatste G649 G5656 zond hij G4314 tot G846 hen G846 zijn G5207 zoon G3004 G5723 , zeggende G3450 : Zij zullen mijn G5207 zoon G1788 G5691 ontzien.
  38 G1161 Maar G1092 de landlieden G5207 , den zoon G1492 G5631 ziende G2036 G5627 , zeiden G1722 onder G1438 elkander G3778 : Deze G2076 G5748 is G2818 de erfgenaam G1205 G5773 , komt G615 G , laat ons G846 hem G615 G5725 doden G2532 , en G846 zijn G2817 erfenis G2722 G5632 [aan] [ons] behouden.
  39 G2532 En G846 hem G2983 G5631 nemende G1544 G5627 , wierpen zij [hem] uit G1854 , buiten G290 den wijngaard G2532 , en G615 G5656 doodden [hem].
  40 G3752 Wanneer G3767 dan G2962 de heer G290 des wijngaards G2064 G5632 komen zal G5101 , wat G1565 zal hij dien G1092 landlieden G4160 G5692 doen?
  41 G3004 G5719 Zij zeiden G846 tot hem G846 : Hij zal den G2556 kwaden G2560 een kwaden G622 G5692 dood aandoen G2532 , en G290 zal den wijngaard G243 aan andere G1092 landlieden G1554 G5695 verhuren G3748 , die G846 hem G2590 de vruchten G1722 op G846 haar G2540 tijden G591 G5692 zullen geven.
  42 G2424 Jezus G3004 G5719 zeide G846 tot hen G3763 : Hebt gij nooit G314 G5627 gelezen G1722 in G1124 de Schriften G3037 : De steen G3739 , dien G3618 G5723 de bouwlieden G593 G5656 verworpen hebben G3778 , deze G1096 G5675 is geworden G1519 tot G2776 een hoofd G1137 des hoeks G3844 ; van G2962 den Heere G3778 is dit G1096 G5633 geschied G2532 , en G2076 G5748 het is G2298 wonderlijk G1722 in G2257 onze G3788 ogen?
  43 G1223 G5124 Daarom G3004 G5719 zeg Ik G5213 ulieden G3754 , dat G932 het Koninkrijk G2316 Gods G575 van G5216 u G142 G5701 zal weggenomen worden G2532 , en G1484 een volk G1325 G5701 gegeven G846 , dat zijn G2590 vruchten G4160 G5723 voortbrengt.
  44 G2532 En G1909 wie op G5126 dezen G3037 steen G4098 G5631 valt G4917 G5701 , die zal verpletterd worden G1161 ; en G1909 op G302 wien G4098 G5632 hij valt G846 , dien G3039 G5692 zal hij vermorzelen.
  45 G2532 En G749 als de overpriesters G2532 en G5330 Farizeen G3850 deze Zijn gelijkenissen G191 G5660 hoorden G1097 G5627 , verstonden zij G3754 , dat G4012 Hij van G846 hen G3004 G5719 sprak.