11
H3117
Ten dage
H5194
, als gij ze zult geplant hebben
H7735 H8770
, zult gij [die] doen wassen
H1242
, en in den morgenstond
H2233
zult gij uw zaad
H6524 H8686
doen bloeien
H5067
; [doch] het zal maar een hoop
H7105
van het gemaaide
H3117
zijn, in den dag
H2470 H8737
der krankheid
H605 H8803
en der pijnlijke
H3511
smart.
Isaiah 17:11 Cross References - DSV_Strongs
Job 4:8
Psalms 90:6
Isaiah 18:5-6
Isaiah 65:13-14
13
H559 H8804
Daarom zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5650
alzo: Ziet, Mijn knechten
H398 H8799
zullen eten
H7456 H8799
, doch gijlieden zult hongeren
H5650
; ziet, Mijn knechten
H8354 H8799
zullen drinken
H6770 H8799
, doch gijlieden zult dorsten
H5650
; ziet, Mijn knechten
H8055 H8799
zullen blijde zijn
H954 H8799
, doch gijlieden zult beschaamd zijn.
Jeremiah 5:31
Hosea 8:7
Hosea 9:1-4
1
H8055
Verblijd
H3478
u niet, o Israel
H1524
! tot opspringens
H5971
toe, gelijk de volken
H2181
; want gij hoereert
H430
van uw God
H868
af; gij hebt hoerenloon
H157
lief
H1637
, op alle dorsvloeren
H1715
des korens.
2
H1637
De [dors] vloer
H3342
en de wijnkuip
H7462
zal henlieden niet voeden
H8492
; en de most
H3584
zal hun liegen.
3
H3068
Zij zullen in des HEEREN
H776
land
H3427
niet blijven
H669
; maar Efraim
H4714
zal weder tot Egypte
H7725
keren
H804
, en zij zullen in Assyrie
H2931
het onreine
H398
eten.
4
H3068
Zij zullen den HEERE
H5258
geen drankofferen
H3196
doen van wijn
H6149
, ook zouden zij Hem niet zoet
H2077
zijn, hun offeranden
H3899 H205
zouden hun zijn als treurbrood
H398
; allen, die dat zouden eten
H2930
, zouden onrein
H3899
worden; want hun brood
H5315
zal voor hun ziel
H3068
zijn, het zal in des HEEREN
H1004
huis
H935
niet komen.
Hosea 9:16
Hosea 10:12-15
12
H2232
Zaait
H6666
u tot gerechtigheid
H7114
, maait
H6310
tot
H2617
weldadigheid
H5214
; braakt
H5215
u een braakland
H6256
; dewijl het tijd
H3068
is den HEERE
H1875
te zoeken
H935
, totdat Hij kome
H6664
, en over u de gerechtigheid
H3384
regene.
13
H7562
Gij hebt goddeloosheid
H2790
geploegd
H5766
, verkeerdheid
H7114
gemaaid
H6529
, [en] de vrucht
H3585
der leugen
H398
gegeten
H982
; want gij hebt vertrouwd
H1870
op uw weg
H7230
, op de veelheid
H1368
uwer helden.
Joel 1:5-12
5
H6974 H8685
Waakt op
H7910
, gij dronkenen
H1058 H8798
! en weent
H3213 H8685
, en huilt
H3605
, alle
H8354 H8802 H3196
gij wijnzuipers
H5921
! om
H6071
den nieuwen wijn
H3588
, dewijl
H6310
hij van uw mond
H3772 H8738
is afgesneden.
6
H3588
Want
H1471
een volk
H5927 H8804
is opgekomen
H5921
over
H776
mijn land
H6099
, machtig
H369
en zonder
H4557
getal
H8127
; zijn tanden
H8127 H738
zijn leeuwentanden
H4973
, en het heeft baktanden
H3833
eens ouden leeuws.
7
H1612
Het heeft mijn wijnstok
H7760 H8804
gesteld
H8047
tot een verwoesting
H8384
, en mijn vijgeboom
H7111
tot schuim
H2834 H8800
; het heeft hem ganselijk
H2834 H8804
ontbloot
H7993 H8689
en nedergeworpen
H8299
, zijn ranken
H3835 H8689
zijn wit geworden.
8
H421 H8798
Kermt
H1330
, als een jonkvrouw
H8242
, die met een zak
H2296 H8803
omgord is
H5921
vanwege
H1167
den man
H5271
van haar jeugd.
9
H4503
Spijsoffer
H5262
en drankoffer
H1004
is van het huis
H3068
des HEEREN
H3772 H8717
afgesneden
H3548
; de priesters
H3068
, des HEEREN
H8334 H8764
dienaars
H56 H8804
, treuren.
10
H7704
Het veld
H7703 H8795
is verwoest
H127
, het land
H56 H8804
treurt
H3588
; want
H1715
het koren
H7703 H8795
is verwoest
H8492
, de most
H3001 H8689
is verdroogd
H3323
, de olie
H535 H8797
is flauw.
11
H406
De akkerlieden
H3001 H8685
zijn beschaamd
H3755
, de wijngaardeniers
H3213 H8685
huilen
H5921
, om
H2406
de tarwe
H5921
en om
H8184
de gerst
H3588
, want
H7105
de oogst
H7704
des velds
H6 H8804
is vergaan.
12
H1612
De wijnstok
H3001 H8689
is verdord
H8384
, de vijgeboom
H535 H8797
is flauw
H7416
; de granaatappelboom
H1571
, ook
H8558
de palmboom
H8598
en appelboom
H3605
; alle
H6086
bomen
H7704
des velds
H3001 H8804
zijn verdord
H3588
; ja
H8342
de vrolijkheid
H3001 H8689
is verdord
H4480
van
H1121 H120
de mensenkinderen.