Numbers 5

DSV_Strongs(i)
  1 H3068 En de HEERE H1696 H8762 sprak H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  2 H6680 H8761 Gebied H1121 den kinderen H3478 Israels H4264 , dat zij uit het leger H7971 H8762 wegzenden H6879 H8803 alle melaatsen H2100 H8802 , en alle vloeienden H2931 , en allen, die onrein H5315 [zijn] van een dode.
  3 H2145 Van den man H5347 tot de vrouw H7971 H8762 toe zult gij hen wegzenden H2351 ; tot buiten H4264 het leger H7971 H8762 zult gij hen wegzenden H2930 H8762 ; opdat zij niet verontreinigen H4264 hun legers H834 , in welker H8432 midden H7931 H8802 Ik wone.
  4 H1121 En de kinderen H3478 Israels H6213 H8799 deden H7971 H8762 alzo, en zonden H2351 hen tot buiten H4264 het leger H3068 ; gelijk de HEERE H4872 tot Mozes H1696 H8765 gesproken had H6213 H8804 , alzo deden H1121 de kinderen H3478 Israels.
  5 H1696 H8762 Verder sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  6 H1696 H8761 Spreek H1121 tot de kinderen H3478 Israels H376 : Wanneer een man H802 of een vrouw H120 iets van enige menselijke H2403 zonden H6213 H8799 gedaan zullen hebben H4603 H8800 , overtreden hebbende H4604 door overtreding H3068 tegen den HEERE H5315 , zo is diezelve ziel H816 H8804 schuldig.
  7 H2403 En zij zullen hun zonde H6213 H8804 , welke zij gedaan hebben H3034 H8694 , belijden H817 ; daarna zal hij zijn schuld H7725 H8689 weder uitkeren H7218 , naar de hoofdsom H2549 daarvan, en derzelfder vijfde H3254 H8686 deel zal hij daarboven toedoen H5414 H8804 , en zal het dien geven H816 H8804 , aan wien hij zich verschuldigd heeft.
  8 H376 Maar zo die man H1350 H8802 geen losser zal hebben H817 , om de schuld H7725 H8687 aan hem weder uit te keren H817 , zal die schuld H3068 , welken den HEERE H7725 H8716 weder uitgekeerd wordt H3548 , des priesters H352 zijn; behalve den ram H3725 der verzoening H3722 H8762 , met welken hij voor hem verzoening doen zal.
  9 H8641 Desgelijks zal alle heffing H6944 van alle geheiligde dingen H1121 der kinderen H3478 Israels H3548 , welke zij tot den priester H7126 H8686 brengen, zijne zijn.
  10 H376 En een ieders H6944 geheiligde dingen H376 zullen zijne zijn; wat iemand H3548 den priester H5414 H8799 zal gegeven hebben, zal zijne zijn.
  11 H1696 H8762 Wijders sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  12 H1696 H8761 Spreek H1121 tot de kinderen H3478 Israels H559 H8804 , en zeg H376 H376 tot hen: Wanneer van iemand H802 zijn huisvrouw H7847 H8799 zal afgeweken zijn H4604 , en door overtreding H4603 H8804 tegen hem overtreden zal hebben;
  13 H376 Dat een man H7902 bij haar door bijligging H2233 des zaads H7901 H8804 zal gelegen hebben H5869 , en het voor de ogen H376 haars mans H5956 H8738 zal verborgen zijn H5641 H8738 , en zij zich verheeld zal hebben H2930 H8738 , zijnde nochtans onrein geworden H5707 ; en geen getuige H8610 H8738 tegen haar is, en zij niet betrapt is;
  14 H7307 H7068 En de ijvergeest H5674 H8804 over hem gekomen is H7065 H8765 , dat hij ijvert H802 over zijn huisvrouw H2930 H8738 , dewijl zij onrein geworden is H7307 H7068 ; of dat over hem de ijvergeest H5674 H8804 gekomen is H802 , dat hij over zijn huisvrouw H7065 H8765 ijvert H2930 H8738 , hoewel zij niet onrein geworden is;
  15 H376 Dan zal die man H802 zijn huisvrouw H3548 tot den priester H935 H8689 brengen H7133 , en zal haar offerande H935 H8689 voor haar medebrengen H6224 , een tiende H374 deel van een efa H8184 H7058 gerstemeel H8081 ; hij zal geen olie H3332 H8799 daarop gieten H3828 , noch wierook H5414 H8799 daarop leggen H4503 , dewijl het een spijsoffer H7068 der ijveringen H4503 is, een spijsoffer H2146 der gedachtenis H5771 , dat de ongerechtigheid H2142 H8688 in gedachtenis brengt.
  16 H3548 En de priester H7126 H8689 zal haar doen naderen H5975 H8689 ; hij zal haar stellen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  17 H3548 En de priester H6918 zal heilig H4325 water H2789 in een aarden H3627 vat H3947 H8804 nemen H6083 ; en van het stof H7172 , hetwelk op den vloer H4908 des tabernakels H3548 is, zal de priester H3947 H8799 nemen H4325 , en in het water H5414 H8804 doen.
  18 H3548 Daarna zal de priester H802 de vrouw H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H5975 H8689 stellen H7218 , en zal het hoofd H802 van de vrouw H6544 H8804 ontbloten H4503 , en zal het spijsoffer H2146 der gedachtenis H3709 op haar handen H5414 H8804 leggen H4503 , hetwelk het spijsoffer H7068 der ijveringen H3027 is; en in de hand H3548 des priesters H4751 zal dat bitter H4325 water H779 H8764 zijn, hetwelk den vloek medebrengt.
  19 H3548 En de priester H7650 H8689 zal haar beedigen H802 , en zal tot die vrouw H559 H8804 zeggen H376 : Indien iemand H7901 H8804 bij u gelegen heeft H376 , en indien gij, onder uw man H7847 H8804 zijnde, niet afgeweken zijt H2932 tot onreinigheid H5352 H8734 , wees vrij H4751 van dit bitter H4325 water H779 H8764 , hetwelk den vloek medebrengt!
  20 H376 Maar zo gij, onder uw man H7847 H8804 zijnde, afgeweken zijt H2930 H8738 , en zo gij onrein geworden zijt H376 , dat een man H7903 bij u gelegen H5414 H8799 heeft H1107 , behalve H376 uw man:
  21 H3548 (Dan zal de priester H802 die vrouw H7621 met den eed H423 der vervloeking H7650 H8689 beedigen H3548 , en de priester H802 zal tot die vrouw H559 H8804 zeggen H3068 :) De HEERE H5414 H8799 zette H423 u tot een vloek H7621 , en tot een eed H8432 , in het midden H5971 uws volks H3068 , mits dat de HEERE H3409 uw heup H5307 H8802 vervallende H990 , en uw buik H6639 zwellende H5414 H8800 make;
  22 H4325 Dat ditzelve water H779 H8764 , hetwelk de vervloeking medebrengt H4578 , in uw ingewand H935 H8804 inga H990 , om den buik H6638 H8687 te doen zwellen H3409 , en de heup H5307 H8687 te doen vervallen H802 ! Dan zal die vrouw H559 H8804 zeggen H543 : Amen H543 , amen!
  23 H3548 Daarna zal de priester H423 deze zelfde vloeken H5612 op een cedeltje H3789 H8804 schrijven H4751 , en hij zal het met het bitter H4325 water H4229 H8804 uitdoen.
  24 H802 En hij zal die vrouw H4751 dat bitter H4325 water H779 H8764 , hetwelk de vervloeking medebrengt H8248 H8689 , te drinken geven H4325 , dat het water H779 H8764 , hetwelk de vervloeking medebrengt H4751 , in haar tot bitterheden H935 H8804 inga.
  25 H3548 En de priester H3027 zal uit de hand H802 van die vrouw H4503 het spijsoffer H7068 der ijveringen H3947 H8804 nemen H4503 , en hij zal datzelve spijsoffer H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H5130 H8689 bewegen H4196 , en zal dat op het altaar H7126 H8689 offeren.
  26 H3548 De priester H4503 zal ook van dat spijsoffer H234 , deszelfs gedenkoffer H7061 H8804 , een handvol grijpen H4196 , en zal het op het altaar H6999 H8689 aansteken H310 ; en daarna H4325 zal hij dat water H802 die vrouw H8248 H8686 te drinken geven.
  27 H4325 Als hij haar nu dat water H8248 H8689 zal te drinken gegeven hebben H2930 H8738 , het zal geschieden, indien zij onrein geworden is H376 , en tegen haar man H4604 door overtreding H4603 H8799 zal overtreden hebben H4325 , dat het water H779 H8764 , hetwelk vervloeking medebrengt H4751 , tot bitterheid H935 H8804 in haar ingaan zal H990 , en haar buik H6638 H8804 zwellen H3409 , en haar heup H5307 H8804 vervallen zal H802 ; en die vrouw H7130 zal in het midden H5971 van haar volk H423 tot een vloek zijn.
  28 H802 Doch indien de vrouw H2930 H8738 niet onrein geworden is H2889 , maar rein H5352 H8738 is, zo zal zij vrij zijn H2233 , en zal met zaad H2232 H8738 bezadigd worden.
  29 H8451 Dit is de wet H7068 der ijveringen H802 , als een vrouw H376 , onder haar man H7847 H8799 zijnde, zal afgeweken H2930 H8738 en onrein geworden zijn;
  30 H376 Of als over een man H7307 H7068 die ijvergeest H5674 H8799 zal gekomen zijn H802 , en hij over zijn huisvrouw H7065 H8765 zal geijverd hebben H802 , dat hij de vrouw H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H5975 H8689 stelle H3548 , en de priester H8451 aan haar deze ganse wet H6213 H8804 volbrenge.
  31 H376 En de man H5771 zal van de ongerechtigheid H5352 H8738 onschuldig zijn H1931 ; maar diezelve H802 vrouw H5771 zal haar ongerechtigheid H5375 H8799 dragen.