DSV_Strongs(i)
2
H6680 H8761
Gebied
H1121
den kinderen
H3478
Israels
H4264
, dat zij uit het leger
H7971 H8762
wegzenden
H6879 H8803
alle melaatsen
H2100 H8802
, en alle vloeienden
H2931
, en allen, die onrein
H5315
[zijn] van een dode.
3
H2145
Van den man
H5347
tot de vrouw
H7971 H8762
toe zult gij hen wegzenden
H2351
; tot buiten
H4264
het leger
H7971 H8762
zult gij hen wegzenden
H2930 H8762
; opdat zij niet verontreinigen
H4264
hun legers
H834
, in welker
H8432
midden
H7931 H8802
Ik wone.
4
H1121
En de kinderen
H3478
Israels
H6213 H8799
deden
H7971 H8762
alzo, en zonden
H2351
hen tot buiten
H4264
het leger
H3068
; gelijk de HEERE
H4872
tot Mozes
H1696 H8765
gesproken had
H6213 H8804
, alzo deden
H1121
de kinderen
H3478
Israels.
6
H1696 H8761
Spreek
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H376
: Wanneer een man
H802
of een vrouw
H120
iets van enige menselijke
H2403
zonden
H6213 H8799
gedaan zullen hebben
H4603 H8800
, overtreden hebbende
H4604
door overtreding
H3068
tegen den HEERE
H5315
, zo is diezelve ziel
H816 H8804
schuldig.
7
H2403
En zij zullen hun zonde
H6213 H8804
, welke zij gedaan hebben
H3034 H8694
, belijden
H817
; daarna zal hij zijn schuld
H7725 H8689
weder uitkeren
H7218
, naar de hoofdsom
H2549
daarvan, en derzelfder vijfde
H3254 H8686
deel zal hij daarboven toedoen
H5414 H8804
, en zal het dien geven
H816 H8804
, aan wien hij zich verschuldigd heeft.
8
H376
Maar zo die man
H1350 H8802
geen losser zal hebben
H817
, om de schuld
H7725 H8687
aan hem weder uit te keren
H817
, zal die schuld
H3068
, welken den HEERE
H7725 H8716
weder uitgekeerd wordt
H3548
, des priesters
H352
zijn; behalve den ram
H3725
der verzoening
H3722 H8762
, met welken hij voor hem verzoening doen zal.
9
H8641
Desgelijks zal alle heffing
H6944
van alle geheiligde dingen
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H3548
, welke zij tot den priester
H7126 H8686
brengen, zijne zijn.
10
H376
En een ieders
H6944
geheiligde dingen
H376
zullen zijne zijn; wat iemand
H3548
den priester
H5414 H8799
zal gegeven hebben, zal zijne zijn.
12
H1696 H8761
Spreek
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H559 H8804
, en zeg
H376 H376
tot hen: Wanneer van iemand
H802
zijn huisvrouw
H7847 H8799
zal afgeweken zijn
H4604
, en door overtreding
H4603 H8804
tegen hem overtreden zal hebben;
13
H376
Dat een man
H7902
bij haar door bijligging
H2233
des zaads
H7901 H8804
zal gelegen hebben
H5869
, en het voor de ogen
H376
haars mans
H5956 H8738
zal verborgen zijn
H5641 H8738
, en zij zich verheeld zal hebben
H2930 H8738
, zijnde nochtans onrein geworden
H5707
; en geen getuige
H8610 H8738
tegen haar is, en zij niet betrapt is;
14
H7307 H7068
En de ijvergeest
H5674 H8804
over hem gekomen is
H7065 H8765
, dat hij ijvert
H802
over zijn huisvrouw
H2930 H8738
, dewijl zij onrein geworden is
H7307 H7068
; of dat over hem de ijvergeest
H5674 H8804
gekomen is
H802
, dat hij over zijn huisvrouw
H7065 H8765
ijvert
H2930 H8738
, hoewel zij niet onrein geworden is;
15
H376
Dan zal die man
H802
zijn huisvrouw
H3548
tot den priester
H935 H8689
brengen
H7133
, en zal haar offerande
H935 H8689
voor haar medebrengen
H6224
, een tiende
H374
deel van een efa
H8184 H7058
gerstemeel
H8081
; hij zal geen olie
H3332 H8799
daarop gieten
H3828
, noch wierook
H5414 H8799
daarop leggen
H4503
, dewijl het een spijsoffer
H7068
der ijveringen
H4503
is, een spijsoffer
H2146
der gedachtenis
H5771
, dat de ongerechtigheid
H2142 H8688
in gedachtenis brengt.
16
H3548
En de priester
H7126 H8689
zal haar doen naderen
H5975 H8689
; hij zal haar stellen
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN.
17
H3548
En de priester
H6918
zal heilig
H4325
water
H2789
in een aarden
H3627
vat
H3947 H8804
nemen
H6083
; en van het stof
H7172
, hetwelk op den vloer
H4908
des tabernakels
H3548
is, zal de priester
H3947 H8799
nemen
H4325
, en in het water
H5414 H8804
doen.
18
H3548
Daarna zal de priester
H802
de vrouw
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H5975 H8689
stellen
H7218
, en zal het hoofd
H802
van de vrouw
H6544 H8804
ontbloten
H4503
, en zal het spijsoffer
H2146
der gedachtenis
H3709
op haar handen
H5414 H8804
leggen
H4503
, hetwelk het spijsoffer
H7068
der ijveringen
H3027
is; en in de hand
H3548
des priesters
H4751
zal dat bitter
H4325
water
H779 H8764
zijn, hetwelk den vloek medebrengt.
19
H3548
En de priester
H7650 H8689
zal haar beedigen
H802
, en zal tot die vrouw
H559 H8804
zeggen
H376
: Indien iemand
H7901 H8804
bij u gelegen heeft
H376
, en indien gij, onder uw man
H7847 H8804
zijnde, niet afgeweken zijt
H2932
tot onreinigheid
H5352 H8734
, wees vrij
H4751
van dit bitter
H4325
water
H779 H8764
, hetwelk den vloek medebrengt!
20
H376
Maar zo gij, onder uw man
H7847 H8804
zijnde, afgeweken zijt
H2930 H8738
, en zo gij onrein geworden zijt
H376
, dat een man
H7903
bij u gelegen
H5414 H8799
heeft
H1107
, behalve
H376
uw man:
21
H3548
(Dan zal de priester
H802
die vrouw
H7621
met den eed
H423
der vervloeking
H7650 H8689
beedigen
H3548
, en de priester
H802
zal tot die vrouw
H559 H8804
zeggen
H3068
:) De HEERE
H5414 H8799
zette
H423
u tot een vloek
H7621
, en tot een eed
H8432
, in het midden
H5971
uws volks
H3068
, mits dat de HEERE
H3409
uw heup
H5307 H8802
vervallende
H990
, en uw buik
H6639
zwellende
H5414 H8800
make;
22
H4325
Dat ditzelve water
H779 H8764
, hetwelk de vervloeking medebrengt
H4578
, in uw ingewand
H935 H8804
inga
H990
, om den buik
H6638 H8687
te doen zwellen
H3409
, en de heup
H5307 H8687
te doen vervallen
H802
! Dan zal die vrouw
H559 H8804
zeggen
H543
: Amen
H543
, amen!
23
H3548
Daarna zal de priester
H423
deze zelfde vloeken
H5612
op een cedeltje
H3789 H8804
schrijven
H4751
, en hij zal het met het bitter
H4325
water
H4229 H8804
uitdoen.
24
H802
En hij zal die vrouw
H4751
dat bitter
H4325
water
H779 H8764
, hetwelk de vervloeking medebrengt
H8248 H8689
, te drinken geven
H4325
, dat het water
H779 H8764
, hetwelk de vervloeking medebrengt
H4751
, in haar tot bitterheden
H935 H8804
inga.
25
H3548
En de priester
H3027
zal uit de hand
H802
van die vrouw
H4503
het spijsoffer
H7068
der ijveringen
H3947 H8804
nemen
H4503
, en hij zal datzelve spijsoffer
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H5130 H8689
bewegen
H4196
, en zal dat op het altaar
H7126 H8689
offeren.
26
H3548
De priester
H4503
zal ook van dat spijsoffer
H234
, deszelfs gedenkoffer
H7061 H8804
, een handvol grijpen
H4196
, en zal het op het altaar
H6999 H8689
aansteken
H310
; en daarna
H4325
zal hij dat water
H802
die vrouw
H8248 H8686
te drinken geven.
27
H4325
Als hij haar nu dat water
H8248 H8689
zal te drinken gegeven hebben
H2930 H8738
, het zal geschieden, indien zij onrein geworden is
H376
, en tegen haar man
H4604
door overtreding
H4603 H8799
zal overtreden hebben
H4325
, dat het water
H779 H8764
, hetwelk vervloeking medebrengt
H4751
, tot bitterheid
H935 H8804
in haar ingaan zal
H990
, en haar buik
H6638 H8804
zwellen
H3409
, en haar heup
H5307 H8804
vervallen zal
H802
; en die vrouw
H7130
zal in het midden
H5971
van haar volk
H423
tot een vloek zijn.
28
H802
Doch indien de vrouw
H2930 H8738
niet onrein geworden is
H2889
, maar rein
H5352 H8738
is, zo zal zij vrij zijn
H2233
, en zal met zaad
H2232 H8738
bezadigd worden.
29
H8451
Dit is de wet
H7068
der ijveringen
H802
, als een vrouw
H376
, onder haar man
H7847 H8799
zijnde, zal afgeweken
H2930 H8738
en onrein geworden zijn;
30
H376
Of als over een man
H7307 H7068
die ijvergeest
H5674 H8799
zal gekomen zijn
H802
, en hij over zijn huisvrouw
H7065 H8765
zal geijverd hebben
H802
, dat hij de vrouw
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H5975 H8689
stelle
H3548
, en de priester
H8451
aan haar deze ganse wet
H6213 H8804
volbrenge.