Numbers 14:10-23

DSV_Strongs(i)
  10 H559 H8799 Toen zeide H5712 de ganse vergadering H68 , dat men hen met stenen H7275 H8800 stenigen zoude H3519 . Maar de heerlijkheid H3068 des HEEREN H7200 H8738 verscheen H168 in de tent H4150 der samenkomst H1121 , voor al de kinderen H3478 Israels.
  11 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H4872 tot Mozes H5971 : Hoe lang zal mij dit volk H5006 H8762 tergen H3808 ? En hoe lang zullen zij aan Mij niet H539 H8686 geloven H226 , door alle tekenen H7130 , die Ik in het midden H6213 H8804 van hen gedaan heb?
  12 H1698 Ik zal het met pestilentie H5221 H8686 slaan H3423 H8686 , en Ik zal het verstoten H1419 ; en Ik zal u tot een groter H6099 en sterker H1471 volk H6213 H8799 maken, dan dit is.
  13 H4872 En Mozes H559 H8799 zeide H3068 tot den HEERE H4714 : Zo zullen het de Egyptenaars H8085 H8804 horen H3581 ; want Gij hebt door Uw kracht H5971 dit volk H7130 uit het midden H5927 H8689 van hen doen optrekken;
  14 H559 H8804 En zij zullen zeggen H3427 H8802 tot de inwoners H776 van dit land H8085 H8804 , [die] gehoord hebben H3068 , dat Gij, HEERE H7130 ! in het midden H5971 van dit volk H3068 zijt; dat Gij, HEERE H5869 ! oog H5869 aan oog H7200 H8738 gezien wordt H6051 , dat Uw wolk H5975 H8802 over hen staat H5982 H6051 , en Gij in een wolkkolom H6440 voor hun aangezicht H1980 H8802 gaat H3119 des daags H5982 H784 , en in een vuurkolom H3915 des nachts.
  15 H5971 En zoudt Gij dit volk H259 als een enigen H376 man H4191 H8689 doden H1471 , zo zouden de heidenen H8088 , die Uw gerucht H8085 H8804 gehoord hebben H559 H8804 , spreken H559 H8800 , zeggende:
  16 H3068 Omdat de HEERE H5971 dit volk H1115 niet H3201 H8800 kon H935 H8687 brengen H776 in dat land H7650 H8738 , hetwelk Hij hun gezworen had H7819 H8799 , zo heeft Hij hen geslacht H4057 in de woestijn!
  17 H3581 Nu dan, laat toch de kracht H136 des HEEREN H1431 H8799 groot worden H834 , gelijk als H1696 H8765 Gij gesproken hebt H559 H8800 , zeggende:
  18 H3068 De HEERE H750 H639 is lankmoedig H7227 en groot H2617 van weldadigheid H5375 H8802 , vergevende H5771 de ongerechtigheid H6588 en overtreding H5352 H8763 , die [den] [schuldige] geenszins H5352 H8762 onschuldig houdt H6485 H8802 , bezoekende H5771 de ongerechtigheid H1 der vaderen H1121 aan de kinderen H8029 , in het derde H7256 en in het vierde [lid].
  19 H5545 H8798 Vergeef H5771 toch de ongerechtigheid H5971 dezes volks H1433 , naar de grootte H2617 Uwer goedertierenheid H5971 , en gelijk Gij ze aan dit volk H4714 , van Egypteland H2008 af tot hiertoe H5375 H8804 , vergeven hebt!
  20 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H5545 H8804 : Ik heb hun vergeven H1697 naar uw woord.
  21 H199 Doch zekerlijk H2416 , [zo] [waarachtig] [als] Ik leef H776 , zo zal de ganse aarde H3519 met de heerlijkheid H3068 des HEEREN H4390 H8735 vervuld worden!
  22 H582 Want al de mannen H7200 H8802 , die gezien hebben H3519 Mijn heerlijkheid H226 , en Mijn tekenen H4714 , die Ik in Egypte H4057 en in de woestijn H6213 H8804 gedaan heb H853 , en Mij H6235 H6471 nu tienmaal H5254 H8762 verzocht hebben H6963 , en Mijner stem H8085 H8804 niet zijn gehoorzaam geweest;
  23 H518 Zo H776 zij het land H1 , hetwelk Ik aan hun vaderen H7650 H8738 gezworen heb H7200 H8799 , zien zullen H5006 H8764 . Ja, geen van die Mij getergd hebben H7200 H8799 , zullen dat zien!