DSV_Strongs(i)
21
G5119
Toen
G4334 G5631
kwam
G4074
Petrus
G846
tot Hem
G2036 G5627
, en zeide
G2962
: Heere
G4212
! hoe menigmaal
G3450
zal mijn
G80
broeder
G1519
tegen
G1691
mij
G264 G5692
zondigen
G2532
, en
G846
ik hem
G863 G5692
vergeven
G2193
! Tot
G2034
zevenmaal?
22
G2424
Jezus
G3004 G5719
zeide
G846
tot hem
G3004 G5719
: Ik zeg
G4671
u
G3756
, niet
G2193
tot
G2034
zevenmaal
G235
, maar
G2193
tot
G1441
zeventigmaal
G2033
zeven [maal].
23
G1223 G5124
Daarom
G932
wordt het Koninkrijk
G3772
der hemelen
G3666 G5681
vergeleken
G444
bij een zeker
G935
koning
G3739
, die
G3056
rekening
G3326
met
G846
zijn
G1401
dienstknechten
G4868 G5658
houden
G2309 G5656
wilde.
24
G846
Als hij
G1161
nu
G756 G5671
begon
G4868 G5721
te rekenen
G846
, werd tot hem
G4374 G5681
gebracht
G1520
een
G846
, die hem
G3781
schuldig
G3463
[was] tien duizend
G5007
talenten.
25
G1161
En
G3361
als hij niet
G2192 G5723
had
G591 G5629
, om te betalen
G2753 G5656
, beval
G846
zijn
G2962
heer
G846
, dat men hem
G4097 G5683
zou verkopen
G2532
, en
G846
zijn
G1135
vrouw
G2532
en
G5043
kinderen
G2532
, en
G3956
al
G3745
wat
G2192 G5707
hij had
G2532
, en
G591 G5683
dat [de] [schuld] zou betaald worden.
26
G1401
De dienstknecht
G3767
dan
G4098 G5631
, nedervallende
G4352 G5707
, aanbad
G846
hem
G3004 G5723
, zeggende
G2962
: Heer
G3114 G5657
! wees lankmoedig
G1909
over
G1698
mij
G2532
, en
G4671
ik zal u
G3956
alles
G591 G5692
betalen.
27
G1161
En
G2962
de heer
G1565
van dezen
G1401
dienstknecht
G4697 G5679
, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde
G630 G5656
, heeft hem ontslagen
G2532
, en
G1156
de schuld
G846
hem
G863 G5656
kwijtgescholden.
28
G1161
Maar
G1565
dezelve
G1401
dienstknecht
G1831 G5631
, uitgaande
G2147 G5627
, heeft gevonden
G1520
een
G846
zijner
G4889
mededienstknechten
G3739
, die
G846
hem
G1540
honderd
G1220
penningen
G3784 G5707
schuldig was
G2532
, en
G846
hem
G2902 G5660
aanvattende
G4155 G
, greep
G846
[hem
G4155 G5707
] bij de keel
G3004 G5723
, zeggende
G591 G5628
: Betaal
G3427
mij
G3748
, wat
G3784 G5719
gij schuldig zijt.
29
G846
Zijn
G4889
mededienstknecht
G3767
dan
G4098 G5631
, nedervallende
G1519
aan
G846
zijn
G4228
voeten
G3870 G5707
, bad
G846
hem
G3004 G5723
, zeggende
G3114 G5657
: Wees lankmoedig
G1909
over
G1698
mij
G2532
, en
G4671
ik zal u
G3956
alles
G591 G5692
betalen.
30
G1161
Doch
G2309 G5707
hij wilde
G3756
niet
G235
, maar
G565 G5631
ging heen
G906 G5627
, en wierp
G846
hem
G1519
in
G5438
de gevangenis
G2193
, totdat
G3784 G5746
hij de schuld
G591 G5632
zou betaald hebben.
31
G1161
Als nu
G846
zijn
G4889
mededienstknechten
G1492 G5631
zagen
G1096 G5637
, hetgeen geschied was
G4970
, zijn zij zeer
G3076 G5681
bedroefd geworden
G2532
; en
G2064 G5631
komende
G1285 G5656
, verklaarden zij
G846
hunnen
G2962
heer
G3956
al
G1096 G5637
wat er geschied was.
32
G5119
Toen
G846
heeft hem
G846
zijn
G2962
heer
G4341 G5666
tot zich geroepen
G3004 G5719
, en zeide
G846
tot hem
G4190
: Gij boze
G1401
dienstknecht
G3956
, al
G1565
die
G3782
schuld
G4671
heb ik u
G863 G5656
kwijtgescholden
G1893
, dewijl
G3165
gij mij
G3870 G5656
gebeden hebt;
33
G1163 G5713
Behoordet
G4571
gij
G2532
ook
G3756
niet
G1653 G
u
G4675
over uw
G4889
mededienstknecht
G1653 G5658
te ontfermen
G5613
, gelijk
G1473
ik
G2532
ook
G4571
mij over u
G1653 G5656
ontfermd heb?