Leviticus 14:18-57

DSV_Strongs(i)
  18 H3498 H8737 Dat nog overgebleven zal zijn H8081 van die olie H3709 , die in de hand H3548 des priesters H5414 H8799 geweest is, zal hij doen H7218 op het hoofd H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H3548 ; zo zal de priester H3722 H8765 over hem verzoening doen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  19 H3548 De priester H2403 zal ook het zondoffer H6213 H8804 bereiden H2932 , en voor hem, die van zijn onreinigheid H2891 H8693 te reinigen is H3722 H8765 , verzoening doen H310 ; en daarna H5930 zal hij het brandoffer H7819 H8799 slachten.
  20 H3548 En de priester H5930 zal dat brandoffer H4503 en dat spijsoffer H4196 op het altaar H5927 H8689 offeren H3548 ; zo zal de priester H3722 H8765 de verzoening voor hem doen H2891 H8804 , en hij zal rein zijn.
  21 H1800 Maar indien hij arm H3027 is, en zijn hand H5381 H8688 [dat] niet bereikt H259 , zo zal hij een H3532 lam H817 ten schuldoffer H8573 , ter beweging H3947 H8804 nemen H3722 H8763 , om voor hem verzoening te doen H259 ; daartoe een H6241 tiende H5560 meelbloem H8081 , met olie H1101 H8803 gemengd H4503 , ten spijsoffer H3849 , en een log H8081 olie;
  22 H8147 Mitsgaders twee H8449 tortelduiven H8147 , of twee H1121 jonge H3123 duiven H3027 , die zijn hand H5381 H8686 bereiken zal H259 , welker ene H2403 ten zondoffer H259 , en een H5930 ten brandoffer zijn zal.
  23 H8066 En hij zal die, op den achtsten H3117 dag H2893 zijner reiniging H3548 , tot den priester H935 H8689 brengen H6607 , aan de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  24 H3548 En de priester H3532 zal het lam H817 des schuldoffers H3849 , en den log H8081 der olie H3947 H8804 nemen H3548 ; en de priester H8573 zal die ten beweegoffer H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H5130 H8689 bewegen.
  25 H3532 Daarna zal hij het lam H817 des schuldoffers H7819 H8804 slachten H3548 , en de priester H1818 zal van het bloed H817 des schuldoffers H3947 H8804 nemen H5414 H8804 , en doen H8571 H3233 H241 op het rechteroorlapje H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H931 , en op den duim H3233 H3027 zijner rechterhand H931 , en op den groten teen H3233 H7272 zijns rechtervoets.
  26 H3548 Ook zal de priester H8081 van die olie H3548 op des priesters H3709 H8042 linkerhand H3332 H8799 gieten.
  27 H3548 Daarna zal de priester H3233 H676 met zijn rechtervinger H8081 van die olie H8042 H3709 , die op zijn linkerhand H5137 H8689 is, sprengen H7651 H6471 , zevenmaal H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  28 H3548 En de priester H8081 zal van de olie H3709 , die op zijn hand H5414 H8804 is, doen H8571 aan het lapje H3233 H241 van het rechteroor H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H931 , en aan den duim H3233 H3027 zijner rechterhand H931 , en aan den groten teen H3233 H7272 zijns rechtervoets H4725 , op de plaats H1818 van het bloed H817 des schuldoffers.
  29 H3498 H8737 En het overgeblevene H8081 van de olie H3709 , die in de hand H3548 des priesters H5414 H8799 is, zal hij doen H7218 op het hoofd H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H3722 H8763 , om de verzoening voor hem te doen H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  30 H259 Daarna zal hij de ene H8449 van de tortelduiven H1121 , of van de jonge H3123 duiven H6213 H8804 bereiden H834 , van hetgeen H3027 zijn hand H5381 H8686 bereikt zal hebben.
  31 H3027 Van hetgeen zijn hand H5381 H8686 bereikt zal hebben H259 , zal het een H2403 ten zondoffer H259 , en het een H5930 ten brandoffer H4503 zijn, boven het spijsoffer H3548 ; zo zal de priester H2891 H8693 voor hem, die te reinigen is H3722 H8765 , verzoening doen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  32 H8451 Dit is de wet H5061 [desgenen], in wien de plaag H6883 der melaatsheid H3027 zal zijn, wiens hand H2893 in zijn reiniging H5381 H8686 [dat] niet bereikt zal hebben.
  33 H1696 H8762 Verder sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H175 en tot Aaron H559 H8800 , zeggende:
  34 H935 H8799 Als gij zult gekomen zijn H776 in het land H3667 van Kanaan H272 , hetwelk Ik u tot bezitting H5414 H8802 geven zal H5061 , en Ik de plaag H6883 der melaatsheid H1004 aan een huis H776 van dat land H272 uwer bezitting H5414 H8804 zal gegeven hebben;
  35 H1004 Zo zal hij, van wien dat huis H935 H8804 is, komen H3548 , en den priester H5046 H8689 te kennen geven H559 H8800 , zeggende H7200 H8738 : Het schijnt H5061 mij, alsof er een plaag H1004 in het huis ware.
  36 H3548 En de priester H6680 H8765 zal gebieden H1004 , dat zij dat huis H6437 H8765 ruimen H3548 , aleer de priester H935 H8799 komt H5061 , om die plaag H7200 H8800 te bezien H1004 , opdat niet al wat in dat huis H2930 H8799 is, onrein worde H310 ; en daarna H3548 zal de priester H935 H8799 komen H1004 , om dat huis H7200 H8800 te bezien.
  37 H5061 Als hij die plaag H7200 H8804 bezien zal H5061 , dat, ziet, die plaag H7023 aan de wanden H1004 van dat huis H3422 zijn groenachtige H125 of roodachtige H8258 kuiltjes H4758 , en hun aanzien H8217 lager H4480 is dan H7023 die wand;
  38 H3548 De priester H1004 zal uit dat huis H3318 H8804 uitgaan H6607 , aan de deur H1004 van het huis H1004 , en hij zal dat huis H7651 zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen toesluiten.
  39 H3548 Daarna zal de priester H7637 op den zevenden H3117 dag H7725 H8804 wederkeren H7200 H8804 ; indien hij merken zal H5061 , dat, ziet, die plaag H7023 aan de wanden H1004 van dat huis H6581 H8804 uitgespreid is;
  40 H3548 Zo zal de priester H6680 H8765 gebieden H68 , dat zij de stenen H2004 , in welke H5061 die plaag H2502 H8765 is, uitbreken H853 , en dezelve H2351 tot buiten H5892 de stad H7993 H8689 werpen H2931 , aan een onreine H4725 plaats;
  41 H1004 En dat huis H5439 zal hij rondom H1004 van binnen H7106 H8686 doen schrabben H6083 , en zij zullen het stof H7096 H8689 , dat zij afgeschrabd hebben H2351 , tot buiten H5892 de stad H2931 aan een onreine H4725 plaats H8210 H8804 uitstorten.
  42 H312 Daarna zullen zij andere H68 stenen H3947 H8804 nemen H8478 , en in de plaats H68 van gene stenen H935 H8689 brengen H312 ; en men zal ander H6083 leem H3947 H8799 nemen H1004 , en dat huis H2902 H8804 bestrijken.
  43 H5061 Maar indien die plaag H7725 H8799 wederkeert H1004 , en in dat huis H6524 H8804 uitbot H310 , nadat H68 men de stenen H2502 H8765 uitgebroken heeft H310 , en na H7096 H8687 het afschrabben H1004 van het huis H310 , en nadat H2902 H8736 het zal bestreken zijn;
  44 H3548 Zo zal de priester H935 H8804 komen H7200 H8804 ; als hij nu zal merken H5061 , dat, ziet, die plaag H1004 aan dat huis H6581 H8804 uitgespreid is H3992 H8688 , het is een knagende H6883 melaatsheid H1004 in dat huis H2931 , het is onrein.
  45 H1004 Daarom zal men dat huis H68 , zijn stenen H6086 , en zijn hout H5422 H8804 even afbreken H6083 , mitsgaders al het leem H1004 van het huis H2351 , en men zal het tot buiten H5892 de stad H3318 H8689 uitvoeren H2931 , aan een onreine H4725 plaats.
  46 H1004 En die in dat huis H935 H8802 gaat H3117 te enigen dage H5462 H8689 , als men hetzelve zal toegesloten hebben H2930 H8799 , zal onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  47 H1004 Die ook in dat huis H7901 H8802 te slapen ligt H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen H1004 ; insgelijks, die in dat huis H398 H8802 eet H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen.
  48 H3548 Maar als de priester H935 H8800 zal weder H935 H8799 ingegaan zijn H7200 H8804 , en zal merken H5061 , dat, ziet, die plaag H1004 aan dat huis H6581 H8804 niet uitgespreid is H310 , nadat H1004 het huis H2902 H8736 zal bestreken zijn H3548 ; zo zal de priester H1004 dat huis H2891 H8765 rein verklaren H5061 , dewijl die plaag H7495 H8738 genezen is.
  49 H1004 Daarna zal hij, om dat huis H2398 H8763 te ontzondigen H8147 , twee H6833 vogeltjes H3947 H8804 nemen H730 H6086 , mitsgaders cederenhout H8144 H8438 , en scharlaken H231 , en hysop.
  50 H259 En hij zal den enen H6833 vogel H7819 H8804 slachten H2789 in een aarden H3627 vat H2416 , over levend H4325 water.
  51 H730 H6086 Dan zal hij dat cederenhout H231 , en dien hysop H8144 H8438 , en het scharlaken H2416 , en den levenden H6833 vogel H3947 H8804 nemen H1818 , en zal die in het bloed H7819 H8803 des geslachten H6833 vogels H2416 en in het levende H4325 water H2881 H8804 dopen H1004 ; en hij zal dat huis H7651 H6471 zevenmaal H5137 H8689 besprengen.
  52 H1004 Zo zal hij dat huis H2398 H8765 ontzondigen H1818 met het bloed H6833 des vogels H2416 , en met dat levend H4325 water H2416 , en met den levenden H6833 vogel H730 H6086 , en met dat cederenhout H231 , en met den hysop H8144 H8438 , en met het scharlaken.
  53 H2416 Den levenden H6833 vogel H2351 nu zal hij tot buiten H5892 de stad H6440 , in het open H7704 veld H7971 H8765 , laten vliegen H1004 ; zo zal hij over het huis H3722 H8765 verzoening doen H2891 H8804 , en het zal rein zijn.
  54 H8451 Dit is de wet H5061 voor alle plage H6883 der melaatsheid H5424 , en voor schurftheid;
  55 H6883 En voor melaatsheid H899 der klederen H1004 , en der huizen;
  56 H7613 Mitsgaders voor gezwel H5597 , en voor gezweer H934 , en voor blaren;
  57 H3384 H8687 Om te leren H3117 , op welken dag H2931 iets onrein H3117 , en op welken dag H2889 iets rein H8451 is. Dit is de wet H6883 der melaatsheid.