DSV_Strongs(i)
1
H4853
De last
H894
van Babel
H3470
, dien Jesaja
H1121
, de zoon
H531
van Amoz
H2372 H8804
, gezien heeft.
2
H5375 H8798
Heft op
H5251
een banier
H8192 H8737
, op een hogen
H2022
berg
H7311 H8685
; verheft
H6963
een stem
H5130 H8685
tot hen; beweegt
H3027
de hand
H935 H8799
omhoog, dat zij intrekken
H6607
door de deuren
H5081
der prinsen.
3
H6942 H8794
Ik heb aan Mijn geheiligden
H6680 H8765
bevel gegeven
H639
; ook heb Ik tot Mijn toorn
H7121 H8804
geroepen
H1368
Mijn helden
H5947
, de vrolijken
H1346
Mijner hoogheid.
4
H1995
Er is een ruisende
H6963
stem
H2022
op de bergen
H1823
, gelijk
H7227
eens groten
H5971
volks
H6963
; een stem
H7588
van gedruis
H4467
der koninkrijken
H622 H8737
, der verzamelde
H1471
heidenen
H3068
; de HEERE
H6635
der heirscharen
H6485 H8764
monstert
H6635 H4421
het krijgsheir.
5
H935 H8802
Zij komen
H4801
uit verren
H776
lande
H7097
, van het einde
H8064
des hemels
H3068
; de HEERE
H3627
en de instrumenten
H2195
Zijner gramschap
H776
, om dat ganse land
H2254 H8763
te verderven.
6
H3213 H8685
Huilt gijlieden
H3117
, want de dag
H3068
des HEEREN
H7138
is nabij
H935 H8799
; hij komt
H7701
als een verwoesting
H7706
van den Almachtige.
7
H3027
Daarom zullen alle handen
H7503 H8799
slap worden
H582
, en aller mensen
H3824
hart
H4549 H8735
zal versmelten;
8
H926 H8738
En zij zullen verschrikt worden
H6735
, smarten
H2256
en weeen
H270 H8799
zullen hen aangrijpen
H2342 H8799
, zij zullen bang zijn
H3205 H8802
als een barende vrouw
H376
; een iegelijk
H7453
zal over zijn naaste
H8539 H8799
verbaasd zijn
H6440
; hun aangezichten
H3851
zullen vlammende aangezichten zijn.
9
H3117
Ziet, de dag
H3068
des HEEREN
H935 H8804
komt
H394
, gruwelijk
H5678
, met verbolgenheid
H2740
en hittigen
H639
toorn
H776
, om het land
H7760 H8800
te stellen
H8047
tot verwoesting
H2400
, en deszelfs zondaars
H8045 H8686
daaruit te verdelgen.
10
H3556
Want de sterren
H8064
des hemels
H3685
en zijn gesternten
H216
zullen haar licht
H1984 H8686
niet laten lichten
H8121
; de zon
H2821 H8804
zal verduisterd worden
H3318 H8800
, wanneer zij zal opgaan
H3394
, en de maan
H216
zal haar licht
H5050 H8686
niet laten schijnen.
11
H8398
Want Ik zal over de wereld
H7451
de boosheid
H6485 H8804
bezoeken
H7563
, en over de goddelozen
H5771
hun ongerechtigheid
H1347
; en Ik zal den hoogmoed
H2086
der stouten
H7673 H8689
doen ophouden
H1346
, en de hovaardij
H6184
der tirannen
H8213 H8686
zal Ik vernederen.
12
H582
Ik zal maken, dat een man
H3365 H8686
dierbaarder zal zijn
H6337
dan dicht goud
H120
, en een mens
H3800
dan fijn goud
H211
van Ofir.