Psalms 94

DSV_Strongs(i)
  1 H410 O God H5360 der wraken H3068 ! o HEERE H410 , God H5360 der wraken H3313 H8685 ! verschijn blinkende.
  2 H8199 H8802 Gij, Rechter H776 der aarde H5375 H8734 ! verhef U H7725 H0 ; breng H1576 vergelding H7725 H8685 weder H1343 over de hovaardigen.
  3 H7563 Hoe lang zullen de goddelozen H3068 , o HEERE H7563 ! hoe lang zullen de goddelozen H5937 H8799 van vreugde opspringen?
  4 H5042 H8686 Uitgieten H6277 ? hard H1696 H8762 spreken H6466 H8802 ? alle werkers H205 der ongerechtigheid H559 H8691 zich beroemen?
  5 H3068 O HEERE H1792 H8762 ! zij verbrijzelen H5971 Uw volk H6031 H8762 , en zij verdrukken H5159 Uw erfdeel.
  6 H490 De weduwe H1616 en den vreemdeling H2026 H8799 doden zij H7523 H8762 , en zij vermoorden H3490 de wezen.
  7 H559 H8799 En zeggen H3050 : De HEERE H7200 H8799 ziet H430 het niet, en de God H3290 van Jakob H995 H8799 merkt het niet.
  8 H995 H8798 Aanmerkt H1197 H8802 , gij onvernuftigen H5971 onder het volk H3684 ! en gij dwazen H7919 H8686 ! wanneer zult gij verstandig worden?
  9 H241 Zou Hij, Die het oor H5193 H8802 plant H8085 H8799 , niet horen H5869 ? zou Hij, Die het oog H3335 H8802 formeert H5027 H8686 , niet aanschouwen?
  10 H1471 Zou Hij, Die de heidenen H3256 H8802 tuchtigt H3198 H8686 , niet straffen H120 , Hij, Die den mens H1847 wetenschap H3925 H8764 leert?
  11 H3068 De HEERE H3045 H8802 weet H4284 de gedachten H120 des mensen H1892 , dat zij ijdelheid zijn.
  12 H835 Welgelukzalig H1397 is de man H3050 , o HEERE H3256 H8762 ! dien Gij tuchtigt H3925 H8762 , en dien Gij leert H8451 uit Uw wet,
  13 H8252 H8687 Om hem rust te geven H7451 van de kwade H3117 dagen H7845 ; totdat de kuil H7563 voor den goddeloze H3738 H8735 gegraven wordt.
  14 H3068 Want de HEERE H5971 zal Zijn volk H5203 H8799 niet begeven H5159 , en Hij zal Zijn erve H5800 H8799 niet verlaten.
  15 H4941 Want het oordeel H7725 H8799 zal wederkeren H6664 tot de gerechtigheid H3477 ; en alle oprechten H3820 van hart H310 zullen hetzelve navolgen.
  16 H6965 H8799 Wie zal voor mij staan H7489 H8688 tegen de boosdoeners H3320 H8691 ? Wie zal zich voor mij stellen H6466 H8802 tegen de werkers H205 der ongerechtigheid?
  17 H3884 Ten ware dat H3068 de HEERE H5833 mij een Hulp H5315 geweest ware, mijn ziel H4592 had bijna H1745 in de stilte H7931 H8804 gewoond.
  18 H559 H8804 Als ik zeide H7272 : Mijn voet H4131 H8804 wankelt H2617 ; Uw goedertierenheid H3068 , o HEERE H5582 H8799 ! ondersteunde mij.
  19 H8312 Als mijn gedachten H7130 binnen in H7230 mij vermenigvuldigd werden H8575 , hebben Uw vertroostingen H5315 mijn ziel H8173 H8770 verkwikt.
  20 H3678 Zou zich de stoel H1942 der schadelijkheden H2266 H8792 met U vergezelschappen H5999 , die moeite H3335 H8802 verdicht H2706 bij inzetting?
  21 H1413 H8799 Zij rotten zich samen H5315 tegen de ziel H6662 des rechtvaardigen H7561 H8686 , en zij verdoemen H5355 onschuldig H1818 bloed.
  22 H3068 Doch de HEERE H4869 is mij geweest tot een Hoog Vertrek H430 , en mijn God H6697 tot een Steenrots H4268 mijner toevlucht.
  23 H205 En Hij zal hun ongerechtigheid H7725 H8686 op hen doen wederkeren H7451 , en Hij zal hen in hun boosheid H6789 H8686 verdelgen H3068 ; de HEERE H430 , onze God H6789 H8686 , zal hen verdelgen.