2 Chronicles 8:8-18

DSV_Strongs(i)
  8 H4480 Uit H1121 hun kinderen H834 , die H310 na H776 hen in het land H3498 H8738 overgebleven waren H834 , welke H1121 de kinderen H3478 Israels H3808 niet H3615 H8765 verdaan hadden H5927 H0 , die bracht H8010 Salomo H5927 H8686 op H4522 uitschot H5704 tot op H2088 dezen H3117 dag.
  9 H8804 Doch uit H1121 de kinderen H3478 Israels H834 , die H8010 Salomo H3808 niet H5414 H8804 maakte H5650 tot slaven H4399 in zijn werk H3588 ; (want H1992 zij H582 H4421 waren krijgslieden H8269 , en oversten H7991 zijner hoofdlieden H8269 , en oversten H7393 zijner wagenen H6571 en zijner ruiteren;)
  10 H428 [Uit] dezen H8269 dan waren oversten H5324 H8737 H8675 H5333 der bestelden H834 , die H4428 de koning H8010 Salomo H3967 had, tweehonderd H2572 en vijftig H5971 , die over het volk H7287 H8802 heerschappij hadden.
  11 H8010 Salomo H1323 nu deed de dochter H6547 van Farao H5927 H8689 opkomen H4480 uit H5892 de stad H1732 Davids H1004 , tot het huis H834 , dat H1129 H8804 hij voor haar gebouwd had H3588 ; want H559 H8804 hij zeide H802 : Mijn vrouw H1004 zal in het huis H1732 van David H4428 , den koning H3478 van Israel H3808 , niet H3427 H8799 wonen H3588 , omdat H6944 de [plaatsen] heilig H1992 zijn H834 , tot dewelke H727 de ark H3068 des HEEREN H935 H8804 gekomen is.
  12 H227 Toen H5927 H8689 offerde H8010 Salomo H3068 den HEERE H5930 brandofferen H5921 op H4196 het altaar H3068 des HEEREN H834 , hetwelk H6440 hij voor H197 het voorhuis H1129 H8804 gebouwd had;
  13 H1697 Zelfs naar den eis H3117 van elken H3117 dag H5927 H8687 , offerende H4687 , naar het gebod H4872 van Mozes H7676 , op de sabbatten H2320 , en op de nieuwe maanden H4150 , en op de gezette hoogtijden H7969 , drie H6471 malen H8141 in het jaar H2282 ; op het feest H4682 van de ongezuurde H2282 [broden], en op het feest H7620 der weken H2282 , en op het feest H5521 der loofhutten.
  14 H5975 H8686 Hij stelde H4941 ook, naar de wijze H1 zijns vaders H1732 Davids H4256 , de verdelingen H3548 der priesteren H5921 over H5656 hun dienst H3881 , en der Levieten H5921 over H4931 hun wachten H1984 H8763 , om [God] te prijzen H5048 , en voor H3548 de priesteren H8334 H8763 te dienen H1697 , naar den eis H3117 van elken H3117 dag H7778 ; en de poortiers H4256 in hun verdelingen H8179 , aan elke poort H3588 ; want H3651 alzo H4687 was het gebod H1732 van David H376 , den man H430 Gods.
  15 H5493 H8804 En men week H3808 niet H4428 van des konings H4687 gebod H5921 aan H3548 de priesteren H3881 en de Levieten H3605 , aangaande alle H1697 zaken H214 , en aangaande de schatten.
  16 H3605 Alzo werd al H4399 het werk H8010 van Salomo H3559 H8735 bereid H5704 tot H3117 den dag H4143 der grondlegging H1004 van het huis H3068 des HEEREN H5704 , en tot H3615 H8800 het volbrengen H1004 van hetzelve, [dat] het huis H3068 des HEEREN H8003 volmaakt werd.
  17 H227 Toen H1980 H8804 toog H8010 Salomo H6100 naar Ezeon-geber H413 , en naar H359 Eloth H5921 , aan H8193 den oever H3220 der zee H776 , in het land H123 Edom.
  18 H2361 En Huram H7971 H8799 zond H3027 hem, door de hand H5650 zijner knechten H591 H8675 H591 , schepen H5650 , mitsgaders knechten H3045 H8802 , kenners H3220 van de zee H935 H8799 ; en zij gingen H5973 met H8010 Salomo's H5650 knechten H211 naar Ofir H3947 H8799 , en zij haalden H4480 van H8033 daar H702 H3967 vierhonderd H2572 en vijftig H3603 talenten H2091 gouds H935 H8686 , dewelke zij brachten H413 tot H4428 den koning H8010 Salomo.