1 Samuel 25:28-44

DSV_Strongs(i)
  28 H5375 H8798 Vergeef H4994 toch H519 aan uw dienstmaagd H6588 de overtreding H3588 , want H3068 de HEERE H6213 H8800 zal zekerlijk H113 mijn heer H539 H8737 een bestendig H1004 huis H6213 H8799 maken H3588 , dewijl H113 mijn heer H4421 de oorlogen H3068 des HEEREN H3898 H8737 oorloogt H3808 , en geen H7451 kwaad H4672 H8735 bij u gevonden is H4480 van H3117 uw dagen af.
  29 H120 Wanneer een mens H6965 H8799 opstaan zal H7291 H8800 om u te vervolgen H5315 , en om uw ziel H1245 H8763 te zoeken H1961 H0 , zo zal H5315 de ziel H113 mijns heren H6887 H8803 ingebonden H1961 H8804 zijn H6872 in het bundeltje H2416 der levenden H3068 bij den HEERE H430 , uw God H5315 ; maar de ziel H341 H8802 uwer vijanden H7049 H8762 zal Hij slingeren H8432 uit het midden H3709 van de holligheid H7050 des slingers.
  30 H1961 H8804 En het zal geschieden H3588 , als H3068 de HEERE H113 mijn heer H3605 naar al H2896 het goede H6213 H8799 doen zal H834 , dat H5921 Hij over H1696 H8765 u gesproken heeft H6680 H8765 , en Hij u gebieden zal H5057 een voorganger H5921 te zijn over H3478 Israel;
  31 H1961 H0 Zo zal H2063 dit H113 u, mijn heer H3808 , niet H1961 H8799 zijn H6330 tot wankeling H4383 , noch aanstoot H3820 des harten H1818 , te weten, dat gij bloed H2600 zonder oorzaak H8210 H8800 zoudt vergoten hebben H113 , en dat mijn heer H3467 H8687 zichzelven zou verlost hebben H3068 ; en als de HEERE H113 mijn heer H3190 H8689 weldoen zal H519 , zo zult gij uwer dienstmaagd H2142 H8804 gedenken.
  32 H559 H8799 Toen zeide H1732 David H26 tot Abigail H1288 H8803 : Gezegend H3068 zij de HEERE H430 , de God H3478 Israels H834 , Die H2088 u te dezen H3117 dage H7125 H8800 mij tegemoet H7971 H8804 gezonden heeft!
  33 H1288 H8803 En gezegend H2940 zij uw raad H1288 H8803 en gezegend H859 zijt gij H834 , dat H2088 gij mij te dezen H3117 dage H3607 H8804 geweerd hebt H4480 , van H935 H8800 te komen H1818 met bloedstorting H3027 , dat mijn hand H3467 H8687 mij verlost zou hebben!
  34 H199 Want voorzeker H3068 , [het] [is] [zo] [waarachtig] [als] de HEERE H430 , de God H3478 Israels H2416 , leeft H834 , Die H4513 H8804 mij verhinderd heeft H4480 , van H853 u H7489 H8687 kwaad te doen H3588 , dat H3884 , ten ware H4116 H8765 dat gij u gehaast hadt H7125 H8800 , en mij tegemoet H935 H8799 gekomen waart H518 H5973 , zo H5037 ware van Nabal H8366 H8688 H7023 niemand, die mannelijk is H3498 H8738 , overgebleven H5704 tot H1242 H216 het morgenlicht!
  35 H3947 H8799 Toen nam H1732 David H4480 uit H3027 haar hand H834 , wat H935 H8689 zij hem gebracht had H559 H8804 ; en hij zeide H5927 H0 tot haar: Trek H7965 met vrede H5927 H8798 op H1004 naar uw huis H7200 H8798 ; zie H6963 , ik heb naar uw stem H8085 H8804 gehoord H6440 , en heb uw aangezicht H5375 H8799 aangenomen.
  36 H26 Toen nu Abigail H413 tot H5037 Nabal H935 H8799 kwam H2009 , ziet H4960 , zo had hij een maaltijd H1004 in zijn huis H4428 , als eens konings H4960 maaltijd H3820 ; en het hart H5037 van Nabal H2896 was vrolijk H5921 op H1931 denzelven, en hij H5704 H3966 was zeer H7910 dronken H5046 H0 ; daarom gaf zij H3808 hem niet H1697 een woord H6996 , klein H1419 noch groot H5046 H8689 , te kennen H5704 , tot H1242 H216 aan het morgenlicht.
  37 H1961 H8799 Het geschiedde H1242 nu in den morgen H3196 , toen de wijn H4480 van H5037 Nabal H3318 H8800 gegaan was H5046 H0 , zo gaf H802 hem zijn huisvrouw H428 die H1697 woorden H5046 H8686 te kennen H4191 H8799 . Toen bestierf H3820 zijn hart H7130 in het binnenste H1931 van hem, en hij H1961 H8804 werd H68 als een steen.
  38 H1961 H8799 En het geschiedde H6235 omtrent [na] tien H3117 dagen H5062 H8799 , zo sloeg H3068 de HEERE H5037 Nabal H4191 H8799 , dat hij stierf.
  39 H1732 Toen David H8085 H8799 hoorde H3588 , dat H5037 Nabal H4191 H8804 dood was H559 H8799 , zo zeide hij H1288 H8803 : Gezegend H3068 zij de HEERE H834 , Die H7379 den twist H2781 mijner smaadheid H7378 H8804 getwist heeft H4480 van H3027 de hand H5037 van Nabal H5650 , en heeft zijn knecht H2820 H8804 onthouden H7451 van het kwade H3068 , en [dat] de HEERE H7451 het kwaad H5037 van Nabal H7218 op zijn hoofd H7725 H8689 heeft doen wederkeren H1732 ! En David H7971 H8799 zond heen H26 , en liet met Abigail H1696 H8762 spreken H802 , dat hij ze zich ter vrouwe H3947 H8800 nam.
  40 H5650 Als nu de knechten H1732 van David H413 tot H26 Abigail H935 H8799 gekomen waren H3760 te Karmel H1696 H8762 , zo spraken zij H413 tot H559 H8800 haar, zeggende H1732 : David H413 heeft ons tot H7971 H8804 u gezonden H802 , dat hij zich u ter vrouwe H3947 H8800 neme.
  41 H6965 H8799 Toen stond zij op H7812 H8691 , en neigde zich H639 met het aangezicht H776 ter aarde H559 H8799 , en zij zeide H2009 : Ziet H519 , uw dienstmaagd H8198 zij tot een dienares H7272 , om de voeten H5650 der knechten H113 mijns heren H7364 H8800 te wassen.
  42 H26 Abigail H4116 H8762 nu haastte H6965 H8799 , en maakte zich op H7392 H8799 , en zij reed H5921 op H2543 een ezel H2568 , met haar vijf H5291 jonge maagden H7272 , die haar voetstappen H1980 H8802 nawandelden H3212 H8799 ; zij dan volgde H4397 de boden H1732 van David H310 na H1961 H8799 , en zij werd H802 hem ter huisvrouw.
  43 H3947 H8804 Ook nam H1732 David H293 Ahinoam H4480 van H3157 Jizreel H1961 H8799 ; alzo waren H1571 ook H8147 die beiden H802 hem tot vrouwen.
  44 H7586 Want Saul H1323 had zijn dochter H4324 Michal H802 , de huisvrouw H1732 van David H5414 H8804 , gegeven H6406 aan Palti H1121 , den zoon H3919 van Lais H834 , die H4480 van H1554 Gallim was.