Psalms 119:61 Cross References - DSV_Strongs

  61 H7563 De goddeloze H2256 hopen H5749 H8765 hebben mij beroofd H8451 ; [nochtans] heb ik Uw wet H7911 H8804 niet vergeten.

1 Samuel 24:9-11

  9 H1732 [024:10] En David H559 H8799 zeide H7586 tot Saul H4100 : Waarom H8085 H8799 hoort gij H1697 de woorden H120 der mensen H559 H8800 , zeggende H2009 : Zie H1732 , David H1245 H8764 zoekt H7451 uw kwaad?
  10 H2009 [024:11] Zie H2088 , te dezen H3117 dage H5869 hebben uw ogen H7200 H8804 gezien H834 , dat H3068 de HEERE H3117 u heden H3027 in mijn hand H5414 H8804 gegeven heeft H4631 in deze spelonk H559 H8804 , en men zeide H2026 H8800 , dat ik u doden zou H2347 H8799 ; doch [mijn] [hand] verschoonde H5921 u H559 H8799 , want ik zeide H3027 : Ik zal mijn hand H3808 niet H7971 H8799 uitsteken H113 tegen mijn heer H3588 , want H1931 hij H4899 is de gezalfde H3068 des HEEREN.
  11 H7200 H8798 [024:12] Zie H1 toch, mijn vader H1571 , ja H7200 H8798 , zie H3671 de slip H4598 uws mantels H3027 in mijn hand H3588 ; want H3671 als ik de slip H4598 uws mantels H3772 H8800 afgesneden heb H3808 , zo heb ik u niet H2026 H8804 gedood H3045 H8798 ; beken H7200 H8798 en zie H3588 , dat H3027 er in mijn hand H7451 geen kwaad H369 H0 , noch H6588 overtreding H369 is H3808 , en ik tegen u niet H2398 H8804 gezondigd heb H859 H6658 H8802 ; nochtans jaagt gij H5315 mijn ziel H3947 H8800 , dat gij ze wegneemt.

1 Samuel 26:9-11

  9 H1732 David H559 H8799 daarentegen zeide H413 tot H52 Abisai H7843 H8686 : Verderf H408 hem niet H3588 ; want H4310 wie H3027 heeft zijn hand H4899 aan den gezalfde H3068 des HEEREN H7971 H8804 gelegd H5352 H8738 , en is onschuldig gebleven?
  10 H559 H8799 Verder zeide H1732 David H3068 : [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE H2416 leeft H3588 H518 , maar H3068 de HEERE H5062 H8799 zal hem slaan H176 , of H3117 zijn dag H935 H8799 zal komen H4191 H8804 , dat hij zal sterven H176 , of H4421 hij zal in een strijd H3381 H8799 trekken H5595 H8738 , dat hij omkome.
  11 H4480   H3068 De HEERE H2486 late het verre van H3027 mij zijn, dat ik mijn hand H7971 H8800 legge H4899 aan den gezalfde H3068 des HEEREN H3947 H8798 ! zo neem H4994 toch H6258 nu H2595 de spies H834 , die H4763 aan zijn hoofdeinde H6835 H4325 is, en de waterfles H3212 H8799 , en laat ons gaan.

1 Samuel 30:3-5

  3 H1732 En David H582 en zijn mannen H935 H8799 kwamen H413 aan H5892 de stad H2009 , en ziet H784 , zij was met vuur H8313 H8803 verbrand H802 ; en hun vrouwen H1121 , en hun zonen H1323 en hun dochteren H7617 H8738 waren gevankelijk weggevoerd.
  4 H5375 H0 Toen hief H1732 David H5971 en het volk H834 , dat H854 bij H6963 hem was, hun stem H5375 H8799 op H1058 H8799 , en weenden H5704 , tot H834 dat H369 H0 er geen H3581 kracht H369 [meer] in hen was H1058 H8800 om te wenen.
  5 H1732 Davids H8147 beide H802 vrouwen H7617 H8738 waren ook gevankelijk weggevoerd H293 , Ahinoam H3159 , de Jizreelietische H26 , en Abigail H802 , de huisvrouw H5037 van Nabal H3761 , den Karmeliet.

Job 1:17

  17 H2088 Als deze H5750 nog H1696 H8764 sprak H935 H8802 , zo kwam H2088 een ander H559 H8799 , en zeide H3778 : De Chaldeen H7760 H8804 stelden H7969 drie H7218 hopen H6584 H8799 , en vielen H5921 op H1581 de kemelen H3947 H8799 aan, en namen H5221 H8689 ze, en sloegen H5288 de jongeren H6310 met de scherpte H2719 des zwaards H589 ; en ik H7535 ben maar H909 alleen H4422 H8735 ontkomen H5046 H8687 , om het u aan te zeggen.

Psalms 3:1

  1 H4210 Een psalm H1732 van David H1272 H8800 , als hij vlood H4480 voor H6440 het aangezicht H1121 van zijn zoon H53 Absalom H3068 . [03:2] O HEERE H4100 ! hoe H6862 zijn mijn tegenpartijders H7231 H8804 vermenigvuldigd H7227 ; velen H6956 staan H5921 tegen H6965 H8801 mij op.

Psalms 119:95

  95 H7563 De goddelozen H6960 H8765 hebben op mij gewacht H6 H8763 , om mij te doen vergaan H995 H8709 ; ik neem acht H5713 op Uw getuigenissen.

Psalms 119:176

  176 H8582 H8804 Ik heb gedwaald H6 H8802 als een verloren H7716 schaap H1245 H8761 ; zoek H5650 Uw knecht H4687 , want Uw geboden H7911 H8804 heb ik niet vergeten.

Psalms 140:5

  5 H1343 (H140:6) De hovaardigen H6341 hebben mij een strik H2934 H8804 verborgen H2256 , en koorden H7568 ; zij hebben een net H6566 H8804 uitgespreid H3027 aan de zijde H4570 des wegs H4170 ; valstrikken H7896 H8804 hebben zij mij gezet H5542 . Sela.

Proverbs 24:29

  29 H559 H8799 Zeg H6213 H8804 niet: Gelijk als hij mij gedaan heeft H6213 H8799 , zo zal ik hem doen H376 ; ik zal een ieder H7725 H8686 vergelden H6467 naar zijn werk.

Hosea 6:9

  9 H1416 Gelijk de benden H2442 der straatschenders H376 op iemand H2267 wachten, [alzo] is het gezelschap H3548 der priesteren H7523 ; zij moorden H1870 [op] den weg H7926 H7927 naar Sichem H6213 , waarlijk, zij doen H2154 schandelijke daden.

Romans 12:17-21

  17 G591 G5723 Vergeldt G3367 niemand G2556 kwaad G473 voor G2556 kwaad G4306 G5734 . Bezorgt G2570 hetgeen eerlijk G1799 is voor G3956 alle G444 mensen.
  18 G1487 Indien G1415 het mogelijk G1537 is, zoveel in G5216 u G1514 G5723 is, houdt vrede G3326 met G3956 alle G444 mensen.
  19 G1556 G5723 Wreekt G1438 uzelven G3361 niet G27 , beminden G235 , maar G1325 G5628 geeft G3709 den toorn G5117 plaats G1063 ; want G1125 G5769 er is geschreven G1698 : Mij G1557 [komt] de wraak G1473 [toe]; Ik G467 G5692 zal het vergelden G3004 G5719 , zegt G2962 de Heere.
  20 G1437 Indien G3767 dan G4675 uw G2190 vijand G3983 G5725 hongert G5595 G5720 , zo spijzigt G846 hem G1437 ; indien G1372 G5725 hem dorst G4222 G , zo geeft G846 hem G4222 G5720 te drinken G1063 ; want G5124 dat G4160 G5723 doende G440 , zult gij kolen G4442 vuurs G1909 op G846 zijn G2776 hoofd G4987 G5692 hopen.
  21 G5259 Wordt van G2556 het kwade G3361 niet G3528 G5744 overwonnen G235 , maar G3528 G5720 overwint G2556 het kwade G1722 door G18 het goede.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.