Psalms 119:61 Cross References - DSV_Strongs
1 Samuel 24:9-11
9
H1732
[024:10] En David
H559 H8799
zeide
H7586
tot Saul
H4100
: Waarom
H8085 H8799
hoort gij
H1697
de woorden
H120
der mensen
H559 H8800
, zeggende
H2009
: Zie
H1732
, David
H1245 H8764
zoekt
H7451
uw kwaad?
10
H2009
[024:11] Zie
H2088
, te dezen
H3117
dage
H5869
hebben uw ogen
H7200 H8804
gezien
H834
, dat
H3068
de HEERE
H3117
u heden
H3027
in mijn hand
H5414 H8804
gegeven heeft
H4631
in deze spelonk
H559 H8804
, en men zeide
H2026 H8800
, dat ik u doden zou
H2347 H8799
; doch [mijn] [hand] verschoonde
H5921
u
H559 H8799
, want ik zeide
H3027
: Ik zal mijn hand
H3808
niet
H7971 H8799
uitsteken
H113
tegen mijn heer
H3588
, want
H1931
hij
H4899
is de gezalfde
H3068
des HEEREN.
11
H7200 H8798
[024:12] Zie
H1
toch, mijn vader
H1571
, ja
H7200 H8798
, zie
H3671
de slip
H4598
uws mantels
H3027
in mijn hand
H3588
; want
H3671
als ik de slip
H4598
uws mantels
H3772 H8800
afgesneden heb
H3808
, zo heb ik u niet
H2026 H8804
gedood
H3045 H8798
; beken
H7200 H8798
en zie
H3588
, dat
H3027
er in mijn hand
H7451
geen kwaad
H369 H0
, noch
H6588
overtreding
H369
is
H3808
, en ik tegen u niet
H2398 H8804
gezondigd heb
H859 H6658 H8802
; nochtans jaagt gij
H5315
mijn ziel
H3947 H8800
, dat gij ze wegneemt.
1 Samuel 26:9-11
9
H1732
David
H559 H8799
daarentegen zeide
H413
tot
H52
Abisai
H7843 H8686
: Verderf
H408
hem niet
H3588
; want
H4310
wie
H3027
heeft zijn hand
H4899
aan den gezalfde
H3068
des HEEREN
H7971 H8804
gelegd
H5352 H8738
, en is onschuldig gebleven?
10
H559 H8799
Verder zeide
H1732
David
H3068
: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE
H2416
leeft
H3588 H518
, maar
H3068
de HEERE
H5062 H8799
zal hem slaan
H176
, of
H3117
zijn dag
H935 H8799
zal komen
H4191 H8804
, dat hij zal sterven
H176
, of
H4421
hij zal in een strijd
H3381 H8799
trekken
H5595 H8738
, dat hij omkome.
1 Samuel 30:3-5
3
H1732
En David
H582
en zijn mannen
H935 H8799
kwamen
H413
aan
H5892
de stad
H2009
, en ziet
H784
, zij was met vuur
H8313 H8803
verbrand
H802
; en hun vrouwen
H1121
, en hun zonen
H1323
en hun dochteren
H7617 H8738
waren gevankelijk weggevoerd.
Job 1:17
17
H2088
Als deze
H5750
nog
H1696 H8764
sprak
H935 H8802
, zo kwam
H2088
een ander
H559 H8799
, en zeide
H3778
: De Chaldeen
H7760 H8804
stelden
H7969
drie
H7218
hopen
H6584 H8799
, en vielen
H5921
op
H1581
de kemelen
H3947 H8799
aan, en namen
H5221 H8689
ze, en sloegen
H5288
de jongeren
H6310
met de scherpte
H2719
des zwaards
H589
; en ik
H7535
ben maar
H909
alleen
H4422 H8735
ontkomen
H5046 H8687
, om het u aan te zeggen.
Psalms 3:1
Psalms 119:95
Psalms 119:176
Psalms 140:5
Proverbs 24:29
Hosea 6:9
Romans 12:17-21
17
G591 G5723
Vergeldt
G3367
niemand
G2556
kwaad
G473
voor
G2556
kwaad
G4306 G5734
. Bezorgt
G2570
hetgeen eerlijk
G1799
is voor
G3956
alle
G444
mensen.
18
G1487
Indien
G1415
het mogelijk
G1537
is, zoveel in
G5216
u
G1514 G5723
is, houdt vrede
G3326
met
G3956
alle
G444
mensen.
19
G1556 G5723
Wreekt
G1438
uzelven
G3361
niet
G27
, beminden
G235
, maar
G1325 G5628
geeft
G3709
den toorn
G5117
plaats
G1063
; want
G1125 G5769
er is geschreven
G1698
: Mij
G1557
[komt] de wraak
G1473
[toe]; Ik
G467 G5692
zal het vergelden
G3004 G5719
, zegt
G2962
de Heere.
20
G1437
Indien
G3767
dan
G4675
uw
G2190
vijand
G3983 G5725
hongert
G5595 G5720
, zo spijzigt
G846
hem
G1437
; indien
G1372 G5725
hem dorst
G4222 G
, zo geeft
G846
hem
G4222 G5720
te drinken
G1063
; want
G5124
dat
G4160 G5723
doende
G440
, zult gij kolen
G4442
vuurs
G1909
op
G846
zijn
G2776
hoofd
G4987 G5692
hopen.