DSV_Strongs(i)
14
H183 H8691
Maar zij werden belust
H8378
met lust
H4057
in de woestijn
H5254 H8762
, en zij verzochten
H410
God
H3452
in de wildernis.
15
H5414 H8799
Toen gaf Hij
H7596
hun hun begeerte
H7971 H8762
; maar Hij zond
H5315
aan hun zielen
H7332
een magerheid.
16
H7065 H8762
En zij benijdden
H4872
Mozes
H4264
in het leger
H175
, [en] Aaron
H6918
, den heilige
H3068
des HEEREN.
17
H776
De aarde
H6605 H8799
deed zich open
H1104 H8799
, en verslond
H1885
Dathan
H3680 H8762
, en overdekte
H5712
de vergadering
H48
van Abiram.
18
H784
En een vuur
H1197 H8799
brandde
H5712
onder hun vergadering
H3852
, een vlam
H3857 H0
stak
H7563
de goddelozen
H3857 H8762
aan brand.
19
H6213 H8799
Zij maakten
H5695
een kalf
H2722
bij Horeb
H7812 H8691
, en zij bogen zich
H4541
voor een gegoten beeld.
20
H4171 H8686
En zij veranderden
H3519
hun Eer
H8403
in de gedaante
H7794
van een os
H6212
, die gras
H398 H8802
eet.
21
H7911 H8804
Zij vergaten
H410
God
H3467 H8688
, hun Heiland
H1419
, Die grote dingen
H6213 H8802
gedaan had
H4714
in Egypte;
22
H6381 H8737
Wonderdaden
H776
in het land
H2526
van Cham
H3372 H8737
; vreselijke dingen
H5488 H3220
aan de Schelfzee.
23
H559 H8799
Dies Hij zeide
H8045 H8687
, dat Hij hen verdelgen zou
H3884
, ten ware
H4872
Mozes
H972
, Zijn uitverkorene
H6556
, in de scheure
H6440
voor Zijn aangezicht
H5975 H8804
gestaan had
H2534
, om Zijn grimmigheid
H7725 H8687
af te keren
H7843 H8687
, dat Hij hen niet verdierf.
24
H3988 H8799
Zij versmaadden
H2532
ook het gewenste
H776
land
H539 H8689
; zij geloofden
H1697
Zijn woord niet.
25
H7279 H8735
Maar zij murmureerden
H168
in hun tenten
H6963
; naar de stem
H3068
des HEEREN
H8085 H8804
hoorden zij niet.
26
H5375 H8799
Dies hief Hij
H3027
tegen hen Zijn hand
H5307 H8687
op, [zwerende], dat Hij hen nedervellen zou
H4057
in de woestijn;
27
H2233
En dat Hij hun zaad
H5307 H8687
zou nedervellen
H1471
onder de heidenen
H2219 H8763
, en hen verstrooien zou
H776
door de landen.
28
H6775 H8735
Ook hebben zij zich gekoppeld
H1187
aan Baal-peor
H2077
, en zij hebben de offeranden
H4191 H8801
der doden
H398 H8799
gegeten.
29
H3707 H8686
En zij hebben [den] [Heere] tot toorn verwekt
H4611
met hun daden
H4046
, zodat de plaag
H6555 H8799
een inbreuk onder hen deed.
30
H5975 H0
Toen stond
H6372
Pinehas
H5975 H8799
op
H6419 H8762
, en hij oefende gericht
H4046
, en de plaag
H6113 H8735
werd opgehouden.
31
H2803 H8735
En het is hem gerekend
H6666
tot gerechtigheid
H1755
, van geslacht
H1755
tot geslacht
H5704
tot
H5769
in eeuwigheid.