Isaiah 17

DSV_Strongs(i)
  1 H4853 De last H1834 van Damaskus H1834 . Ziet, Damaskus H5493 H8716 zal weggenomen worden H5892 , dat zij geen stad H4654 meer zij, maar zij zal een vervallen H4596 steenhoop zijn.
  2 H5892 De steden H6177 van Aroer H5800 H8803 zullen verlaten worden H5739 ; voor de kudden H7257 H8804 zullen zij wezen, die zullen [daar] nederliggen H2729 H8688 , en niemand zal ze verschrikken.
  3 H4013 En de vesting H7673 H8738 zal ophouden H669 van Efraim H4467 , en het koninkrijk H1834 van Damaskus H7605 , en het overblijfsel H758 der Syriers H3519 ; zij zullen zijn gelijk de heerlijkheid H1121 der kinderen H3478 Israels H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen.
  4 H3117 En het zal geschieden te dien dage H3519 , dat de heerlijkheid H3290 van Jakob H1809 H8735 verdund zal worden H4924 , en dat de vettigheid H1320 van zijn vlees H7329 H8735 mager worden zal.
  5 H7105 Want hij zal zijn, gelijk [wanneer] een maaier H7054 het staande koren H622 H8800 verzamelt H2220 , en zijn arm H7641 aren H7114 H8799 afmaait H7641 ; ja, hij zal zijn, gelijk [wanneer] iemand aren H3950 H8764 leest H6010 in het dal H7497 Refraim.
  6 H5955 Doch een nalezing H7604 H8738 zal daarin overig blijven H5363 , gelijk [in] de afschudding H2132 eens olijfbooms H8147 , twee H7969 [of] drie H1620 bezien H7218 in den top H534 der opperste twijg H702 , en vier H2568 [of] vijf H6509 H8802 aan zijn vruchtbare H5585 takken H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels.
  7 H3117 Te dien dage H120 zal de mens H8159 H8799 zien H6213 H8802 naar Dien, Die hem gemaakt heeft H5869 , en zijn ogen H6918 zullen op den Heilige H3478 Israels H7200 H8799 zien.
  8 H8159 H8799 En hij zal niet aanschouwen H4196 de altaren H4639 , het werk H3027 zijner handen H676 , ook hetgeen zijn vingeren H6213 H8804 gemaakt hebben H7200 H8799 , zal hij niet aanzien H842 , noch de bossen H2553 , noch de zonnebeelden.
  9 H3117 Te dien dage H4581 zullen zijn sterke H5892 steden H5800 H8803 zijn, als een verlaten H2793 struik H534 , en opperste tak H5800 H8804 , welke zij verlaten hebben H6440 , om H1121 der kinderen H3478 Israels H8077 wil, hoewel daar verwoesting zal wezen.
  10 H430 Want gij hebt den God H3468 uws heils H7911 H8804 vergeten H2142 H8804 , en niet gedacht H6697 aan den Rotssteen H4581 uwer sterkte H5282 ; daarom zult gij wel liefelijke H5194 planten H5193 H8799 planten H2114 H8801 , en gij zult hem met uitlandse H2156 ranken H2232 H8799 bezetten;
  11 H3117 Ten dage H5194 , als gij ze zult geplant hebben H7735 H8770 , zult gij [die] doen wassen H1242 , en in den morgenstond H2233 zult gij uw zaad H6524 H8686 doen bloeien H5067 ; [doch] het zal maar een hoop H7105 van het gemaaide H3117 zijn, in den dag H2470 H8737 der krankheid H605 H8803 en der pijnlijke H3511 smart.
  12 H1945 Wee H1995 der veelheid H7227 der grote H5971 volken H1993 H8799 , die daar bruisen H3220 , gelijk de zeeen H1993 H8800 bruisen H1995 ; en [wee] het geruis H3816 der natien H7588 , die daar ruisen H3524 , gelijk de geweldige H4325 wateren H7582 H8735 ruisen!
  13 H3816 De natien H7582 H8735 zullen [wel] ruisen H7227 , gelijk grote H4325 wateren H7588 ruisen H1605 H8804 ; doch Hij zal hem schelden H4801 , zo zal hij verre H5127 H8804 wegvlieden H7291 H8795 , ja, hij zal gejaagd worden H4671 , als het kaf H2022 der bergen H6440 van H7307 den wind H1534 , en gelijk een kloot H6440 van H5492 den wervelwind.
  14 H6256 Ten tijde H6153 des avonds H1091 , ziet, zo is er verschrikking H1242 , eer het morgen H2506 is, is hij er niet meer. Dit is het deel H8154 H8802 dergenen, die ons beroven H1486 , en het lot H962 H8802 dergenen, die ons plunderen.