DSV_Strongs(i)
3
H3212 H8798
Ga weg
H4480
van
H2088
hier
H6437 H8804
, en wend u
H6924
naar het oosten
H5641 H8738
, en verberg u
H5158
aan de beek
H3747
Krith
H834
, die
H5921
voor
H6440
aan
H3383
de Jordaan is.
4
H1961 H8804
En het zal geschieden
H4480
, dat gij uit
H5158
de beek
H8354 H8799
drinken zult
H6158
; en Ik heb de raven
H6680 H8765
geboden
H8033
, dat zij u daar
H3557 H8771
onderhouden zullen.
5
H3212 H8799
Hij ging dan heen
H6213 H8799
, en deed
H1697
naar het woord
H3068
des HEEREN
H3212 H8799
; want hij ging
H3427 H8799
en woonde
H5158
bij de beek
H3747
Krith
H834
, die
H5921
voor
H6440
aan
H3383
de Jordaan is.
6
H6158
En de raven
H935 H8688
brachten
H1242
hem des morgens
H3899
brood
H1320
en vlees
H3899
, desgelijks brood
H1320
en vlees
H6153
des avonds
H8354 H8799
; en hij dronk
H4480
uit
H5158
de beek.
7
H1961 H8799
En het geschiedde
H4480
ten
H7093
einde
H3117
van [vele] dagen
H5158
, dat de beek
H3001 H8799
uitdroogde
H3588
; want
H3808
geen
H1653
regen
H776
was in het land
H1961 H8804
geweest.
9
H6965 H8798
Maak u op
H3212 H8798
, ga heen
H6886
naar Zarfath
H834
, dat
H6721
bij Sidon
H3427 H8804
is, en woon
H8033
aldaar
H2009
; zie
H8033
, Ik heb daar
H490 H802
een weduwvrouw
H6680 H8765
geboden
H3557 H8771
, dat zij u onderhoude.
10
H6965 H8799
Toen maakte hij zich op
H3212 H8799
, en ging
H6886
naar Zarfath
H413
. Als hij nu aan
H6607
de poort
H5892
der stad
H935 H8799
kwam
H2009
, ziet
H8033
, zo was daar
H490 H802
een weduwvrouw
H6086
, hout
H7197 H8781
lezende
H7121 H8799
; en hij riep
H413
tot
H559 H8799
haar, en zeide
H3947 H8798
: Haal
H4994
mij toch
H4592
een weinig
H4325
waters
H3627
in dit vat
H8354 H8799
, dat ik drinke.
11
H3212 H8799
Toen zij nu heenging
H3947 H8800
om te halen
H7121 H8799
, zo riep hij
H559 H8799
tot haar, en zeide
H3947 H8798
: Haal
H6595
mij toch [ook] een bete
H3899
broods
H3027
in uw hand.
12
H559 H8799
Maar zij zeide
H3068
: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE
H430
, uw God
H2416
, leeft
H518
, indien
H4580
ik een koek
H3426
heb
H3588 H518
, dan alleen
H3709
een hand
H4393
vol
H7058
meels
H3537
in de kruik
H4592
, en een weinig
H8081
olie
H6835
in de fles
H2009
! En zie
H8147
ik heb een paar
H6086
houten
H7197 H8781
gelezen
H935 H8804
, en ik ga heen
H1121
, en zal het voor mij en voor mijn zoon
H6213 H8804
bereiden
H398 H8804
, dat wij het eten
H4191 H8804
, en sterven.
13
H452
En Elia
H559 H8799
zeide
H413
tot
H3372 H8799
haar: Vrees
H408
niet
H935 H8798
, ga heen
H6213 H8798
, doe
H1697
naar uw woord
H389
; maar
H6213 H8798
maak
H7223
mij vooreerst
H6996
een kleinen
H5692
koek
H4480 H8033
daarvan
H3318 H0
, en breng
H3318 H8689
mij dien hier uit
H1121
; doch voor u en uw zoon
H314
zult gij daarna
H6213 H8799
[wat] maken.
14
H3588
Want
H3541
zo
H559 H8804
zegt
H3068
de HEERE
H430
, de God
H3478
Israels
H7058
: Het meel
H3537
van de kruik
H3808
zal niet
H3615 H8799
verteerd worden
H8081
, en de olie
H6835
der fles
H3808
zal niet
H2637 H8799
ontbreken
H5704
, tot op
H3117
den dag
H3068
, dat de HEERE
H1653
regen
H5921
op
H6440 H127
den aardbodem
H5414 H8800
geven zal.
15
H3212 H8799
En zij ging heen
H6213 H8799
, en deed
H1697
naar het woord
H452
van Elia
H398 H8799
; zo at zij
H1931
, en hij
H1004
, en haar huis
H3117
, [vele] dagen.
16
H7058
Het meel
H3537
van de kruik
H3808
werd niet
H3615 H8804
verteerd
H8081
, en de olie
H6835
van de fles
H2638
ontbrak
H3808
niet
H1697
, naar het woord
H3068
des HEEREN
H834
, dat
H1696 H8765
Hij gesproken had
H3027
door den dienst
H452
van Elia.
17
H1961 H8799
En het geschiedde
H310
na
H428
deze
H1697
dingen
H1121
, dat de zoon
H802
dezer vrouw
H1172
, der waardin
H1004
van het huis
H2470 H8804
, krank werd
H2483
; en zijn krankheid
H1961 H8799
werd
H3966
zeer
H2389
sterk
H5704 H834
, totdat
H3808
geen
H5397
adem
H3498 H8738
in hem overgebleven was.
18
H559 H8799
En zij zeide
H413
tot
H452
Elia
H4100
: Wat
H376
heb ik met u te doen, gij man
H430
Gods
H413
? Zijt gij bij
H935 H8804
mij ingekomen
H5771
, om mijn ongerechtigheid
H2142 H8687
in gedachtenis te brengen
H1121
, en om mijn zoon
H4191 H8687
te doden?
19
H559 H8799
En hij zeide
H413
tot
H5414 H8798
haar: Geef
H1121
mij uw zoon
H3947 H8799
. En hij nam
H4480
hem van
H2436
haar schoot
H5927 H8686
, en droeg
H413
hem boven in
H5944
de opperzaal
H834 H8033
, waar
H1931
hij zelf
H3427 H8802
woonde
H7901 H8686
, en hij leide hem neder
H5921
op
H4296
zijn bed.
20
H7121 H8799
En hij riep
H3068
den HEERE
H413
aan
H559 H8799
, en zeide
H3068
: HEERE
H430
, mijn God
H1571
, hebt Gij dan ook
H5921
deze
H490
weduwe
H5973
, bij
H834
dewelke
H589
ik
H1481 H8711
herberge
H7489 H8689
, zo kwalijk gedaan
H1121
, dat Gij haar zoon
H4191 H8687
gedood hebt?
21
H4058 H8709
En hij mat zich
H7969 H6471
driemaal
H5921
uit over
H3206
dat kind
H7121 H8799
, en riep
H3068
den HEERE
H413
aan
H559 H8799
, en zeide
H3068
: HEERE
H430
, mijn God
H7725 H0
, laat
H4994
toch
H5315
de ziel
H2088
van dit
H3206
kind
H5921 H7130
in
H7725 H8799
hem wederkomen.
22
H3068
En de HEERE
H8085 H8799
verhoorde
H6963
de stem
H452
van Elia
H5315
; en de ziel
H3206
van het kind
H7725 H8799
kwam weder
H5921 H7130
in
H2421 H8799
hem, dat het weder levend werd.