Malachi 3:13 Cross References - DSV_Strongs
Exodus 5:2
2 Chronicles 32:14-19
14
H4310
Wie
H3605
is er onder alle
H430
goden
H428
derzelver
H1471
natien
H834
, dewelke
H1
mijn vaders
H2763 H8689
verbannen hebben
H834
, die
H5971
zijn volk
H3201 H8804
heeft kunnen
H5337 H8687
redden
H4480
uit
H3027
mijn hand
H3588
, dat
H430
uw God
H853
u
H4480
uit
H3027
mijn hand
H3201 H8799
zou kunnen
H5337 H8687
redden?
15
H6258
Nu dan
H2396
, dat Jehizkia
H853
ulieden
H408
niet
H5377 H8686
bedriege
H853
, en dat hij u
H2063
op zulk een wijze
H408
niet
H5496 H8686
opruie
H539 H8686
, en gelooft
H408
hem niet
H3588
; want
H3808 H3605
geen
H433
god
H3605
van enige
H1471
natie
H4467
en koninkrijk
H5971
heeft zijn volk
H4480
uit
H3027
mijn hand
H1
en mijner vaderen
H3027
hand
H3201 H8799
kunnen
H5337 H8687
redden
H637 H3588
; hoeveel
H3808
te min
H430
zal uw God
H853
u
H4480
uit
H3027
mijn hand
H5337 H8686
kunnen redden?
16
H1696 H8765
Daartoe spraken
H5650
zijn knechten
H5750
nog meer
H5921
tegen
H430
God
H3068
, den HEERE
H5921
, en tegen
H5650
Zijn knecht
H3169
Jehizkia.
17
H3789 H8804
Ook schreef hij
H5612
brieven
H3068
, om den HEERE
H430
den God
H3478
Israels
H2778 H8763
, te honen
H5921
en om tegen
H559 H8800
Hem te spreken
H559 H8800
, zeggende
H430
: Gelijk de goden
H1471
van de natien
H776
der landen
H834
, die
H5971
hun volk
H3027
uit mijn hand
H3808
niet
H5337 H8689
gered hebben
H3651
, alzo
H430
zal de God
H3169
van Jehizkia
H5971
Zijn volk
H4480
uit
H3027
mijn hand
H3808
niet
H5337 H8686
redden.
Job 34:7-8
Job 40:8
Psalms 10:11
Isaiah 5:19
Isaiah 28:14-15
14
H8085 H8798
Daarom, hoort
H3068
des HEEREN
H1697
woord
H3944 H582
, gij bespotters
H4910 H8802
, gij heersers
H5971
over dit volk
H3389
, dat te Jeruzalem is!
15
H559 H8804
Omdat gijlieden zegt
H1285
: Wij hebben een verbond
H4194
met den dood
H3772 H8804
gemaakt
H7585
, en met de hel
H2374
hebben wij een voorzichtig verdrag
H6213 H8804
gemaakt
H7857 H8802
; wanneer de overvloeiende
H7752 H8675 H7885
gesel
H5674 H8799 H8675 H5674 H8804
doortrekken zal
H935 H8799
, zal hij tot ons niet komen
H3577
; want wij hebben de leugen
H4268
ons tot een toevlucht
H7760 H8804
gesteld
H8267
, en onder de valsheid
H5641 H8738
hebben wij ons verborgen.
Isaiah 37:23
Jeremiah 8:12
12
H3001 H8689
Zijn zij beschaamd
H8441
, omdat zij gruwel
H6213 H8804
bedreven hebben
H954 H8799
? Ja, zij schamen zich
H954 H8800
in het minste
H3045 H8804
niet, en weten
H3637 H8736
niet schaamrood te worden
H5307 H8799
; daarom zullen zij vallen
H5307 H8802
onder de vallenden
H6256
; ten tijde
H6486
hunner bezoeking
H3782 H8735
zullen zij struikelen
H559 H8804
, zegt
H3068
de HEERE.
Malachi 1:6-8
6
H1121
Een zoon
H1
zal den vader
H3513 H8762
eren
H5650
, en een knecht
H113
zijn heer
H518
;
H589
ben Ik
H1
dan een Vader
H346
, waar
H3519
is Mijn eer
H518
?
H589
En ben Ik
H113
een Heere
H346
, waar
H4172
is Mijn vreze
H559 H8804
? zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H3548
tot u, o priesters
H959 H8802
, verachters
H8034
Mijns Naams
H559 H8804
! Maar gij zegt
H4100
: Waarmede
H959 H8804
verachten wij
H8034
Uw Naam?
7
H5066 H8688
Gij brengt
H5921
op
H4196
Mijn altaar
H1351 H8794
verontreinigd
H3899
brood
H559 H8804
, en zegt
H4100
: Waarmede
H1351 H8765
verontreinigen wij
H559 H8800
U? Daarmede, dat gij zegt
H3068
: Des HEEREN
H7979
tafel
H1931
is
H959 H8737
verachtelijk.
8
H3588
Want
H5787
als gij wat blinds
H5066 H8686
aanbrengt
H2076 H8800
om te offeren
H369
, het is [bij] [u] niet
H7451
kwaad
H3588
; en als
H6455
gij wat kreupels
H2470 H8802
of wat kranks
H5066 H8686
aanbrengt
H369
, het is niet
H7451
kwaad
H7126 H8685
! Brengt
H4994
dat toch
H6346
uw vorst
H7521 H8799
; zal hij een welgevallen aan u hebben
H176
? of
H6440
zal hij uw aangezicht
H5375 H8799
opnemen
H559 H8804
? zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen.
Malachi 2:14
14
H559 H8804
Gij nu zegt
H5921 H4100
: Waarom
H5921 H3588
? Daarom
H3068
dat de HEERE
H5749 H8689
een Getuige geweest is
H996
, tussen
H996
u en tussen
H802
de huisvrouw
H5271
uwer jeugd
H834
, met dewelke
H859
gij
H898 H8804
trouwelooslijk handelt
H1931
; daar zij
H2278
toch uw gezellin
H802
, en de huisvrouw
H1285
uws verbonds is.
Malachi 2:17
17
H3021 H8689
Gij vermoeit
H3068
den HEERE
H1697
met uw woorden
H559 H8804
; nog zegt gij
H4100
: Waarmede
H3021 H8689
vermoeien wij
H559 H8800
[Hem]? Daarmede, dat gij zegt
H3605
: Al
H7451
wie kwaad
H6213 H8802
doet
H2896
, is goed
H5869
in de ogen
H3068
des HEEREN
H1931
, en Hij
H2654 H8804
heeft lust
H176
aan zodanigen; of
H346
, waar
H430
is de God
H4941
des oordeels?
Malachi 3:8
Romans 9:20
2 Thessalonians 2:4
4
G3588
Die
G480 G5740
zich tegenstelt
G2532
, en
G5229 G5746
verheft
G1909
boven
G3956
al
G2316
wat God
G3004 G5746
genaamd
G2228
, of
G4574
[als] [God] geeerd wordt
G5620
, alzo dat
G846
hij
G1519
in
G3485
den tempel
G2316
Gods
G5613
als
G2316
een God
G2523 G5658
zal zitten
G1438
, zichzelven
G584 G5723
vertonende
G3754
, dat
G2316
hij God
G2076 G5748
is.