DSV_Strongs(i)
15
H4872
En Mozes
H6437 H8799
wendde zich om
H3381 H8799
, en klom
H2022
van den berg
H8147
af, met de twee
H3871
tafelen
H5715
der getuigenis
H3027
in zijn hand
H3871
; deze tafelen
H8147
waren op haar beide
H5676
zijden
H3789 H8803
beschreven
H3789 H8803
, zij waren op de ene en op de andere zijde beschreven.
16
H3871
En diezelfde tafelen
H430
waren Gods
H4639
werk
H4385
; het geschrift
H430
was ook Gods
H4385
geschrift
H3871
zelf, in de tafelen
H2801 H8803
gegraveerd.
17
H3091
Toen nu Jozua
H5971
des volks
H6963
stem
H8085 H8799
hoorde
H7452
, als het juichte
H559 H8799
, zo zeide hij
H4872
tot Mozes
H6963 H4421
: Er is een krijgsgeschrei
H4264
in het leger.
18
H559 H8799
Maar hij zeide
H6963
: Het is geen stem
H6030 H8800
des geroeps
H1369
van overwinning
H6963
, het is ook geen stem
H6030 H8800
des geroeps
H2476
van nederlaag
H8085 H8802
; ik hoor
H6963
een stem
H6031 H8763
van zingen bij beurte.
19
H4264
En het geschiedde, als hij aan het leger
H7126 H8804
naderde
H5695
, en het kalf
H4246
, en de reien
H7200 H8799
zag
H639
, dat de toorn
H4872
van Mozes
H2734 H8799
ontstak
H3871
, en dat hij de tafelen
H3027
uit zijn handen
H7993 H8686
wierp
H8478
, en dezelve beneden
H2022
aan den berg
H7665 H8762
verbrak.
20
H3947 H8799
En hij nam
H5695
dat kalf
H6213 H8804
, dat zij gemaakt hadden
H8313 H8799
, en verbrandde
H784
het in het vuur
H2912 H8799
, en vermaalde
H1854 H8804
het, totdat het klein werd
H2219 H8799
, en strooide
H6440
het op
H4325
het water
H1121
, en deed het den kinderen
H3478
Israels
H8248 H8686
drinken.
21
H4872
En Mozes
H559 H8799
zeide
H175
tot Aaron
H5971
: Wat heeft u dit volk
H6213 H8804
gedaan
H1419
, dat gij [zulk] een grote
H2401
zonde
H935 H8689
over hetzelve gebracht hebt?
22
H559 H8799
Toen zeide
H175
Aaron
H639
: De toorn
H113
mijns heren
H2734 H8799
ontsteke
H3045 H8804
niet! gij kent
H5971
dit volk
H7451
, dat het in den boze [ligt].
23
H559 H8799
Zij dan zeiden
H6213 H8798
tot mij: Maak
H430
ons goden
H6440
, die voor ons aangezicht
H3212 H8799
gaan
H4872
, want dezen Mozes
H376
, dien man
H776 H4714
, die ons uit Egypteland
H5927 H8689
opgevoerd heeft
H3045 H8804
, wij weten niet, wat hem geschied zij.
24
H559 H8799
Toen zeide ik
H2091
tot hen: Wie goud
H6561 H8690
heeft, die rukke
H5414 H8799
het af, en geve
H7993 H8686
het mij; en ik wierp
H784
het in het vuur
H5695
, en dit kalf
H3318 H8799
is er uit gekomen.
25
H4872
Als Mozes
H7200 H8799
zag
H5971
, dat het volk
H6544 H8803
ontbloot was
H175
, (want Aaron
H6544 H8804
had het ontbloot
H8103
tot verkleining
H6965 H8801
onder degenen, die tegen hen hadden mogen opstaan),
26
H5975 H0
Zo bleef
H4872
Mozes
H5975 H8799
staan
H8179
in de poort
H4264
des legers
H559 H8799
, en zeide
H3068
: Wie den HEERE
H622 H8735
toebehoort, [kome] tot mij! Toen verzamelden zich
H1121
tot hem al de zonen
H3878
van Levi.
27
H559 H8799
En hij zeide
H559 H8804
tot hen: Alzo zegt
H3068
de HEERE
H430
, de God
H3478
van Israel
H376
: Een ieder
H7760 H8798
doe
H2719
zijn zwaard
H3409
aan zijn heup
H5674 H8798
; gaat door
H7725 H8798
en keert weder
H8179
, van poort
H8179
tot poort
H4264
in het leger
H376
, en een iegelijk
H2026 H8798
dode
H251
zijn broeder
H376
, en elk
H7453
zijn vriend
H376
, en elk
H7138
zijn naaste!
28
H1121
En de zonen
H3878
van Levi
H6213 H8799
deden
H1697
naar het woord
H4872
van Mozes
H5307 H8799
; en er vielen
H5971
van het volk
H3117
, op dien dag
H7969
, drie
H505
duizend
H376
man.
29
H4872
Want Mozes
H559 H8799
had gezegd
H4390 H8798
: Vult
H3117
heden
H3027
uw handen
H3068
den HEERE
H3588
; want
H376
elk
H1121
zal zijn tegen zijn zoon
H251
, en tegen zijn broeder
H3117
; en dit, opdat Hij heden
H1293
een zegen
H5414 H8800
over ulieden geve!
30
H4283
En het geschiedde des anderen daags
H4872
, dat Mozes
H5971
tot het volk
H559 H8799
zeide
H1419
: Gijlieden hebt een grote
H2401
zonde
H2398 H8804
gezondigd
H3068
; doch nu, ik zal tot den HEERE
H5927 H8799
opklimmen
H194
; misschien
H3722 H8762
zal ik een verzoening doen
H1157
voor
H2403
uw zonde.
31
H7725 H8799
Zo keerde
H4872
Mozes
H3068
weder tot den HEERE
H559 H8799
, en zeide
H577
: Och
H5971
, dit volk
H1419
heeft een grote
H2401
zonde
H2398 H8804
gezondigd
H2091
, dat zij zich gouden
H430
goden
H6213 H8799
gemaakt hebben.
32
H2403
Nu dan, indien Gij hun zonden
H5375 H8799
vergeven zult
H4229 H8798
! doch zo niet, zo delg
H5612
mij nu uit Uw boek
H3789 H8804
, hetwelk Gij geschreven hebt.
33
H559 H8799
Toen zeide
H3068
de HEERE
H4872
tot Mozes
H5612
: Dien zou Ik uit Mijn boek
H4229 H8799
delgen
H834
, die
H2398 H8804
aan Mij zondigt.