Exodus 32:15-35

DSV_Strongs(i)
  15 H4872 En Mozes H6437 H8799 wendde zich om H3381 H8799 , en klom H2022 van den berg H8147 af, met de twee H3871 tafelen H5715 der getuigenis H3027 in zijn hand H3871 ; deze tafelen H8147 waren op haar beide H5676 zijden H3789 H8803 beschreven H3789 H8803 , zij waren op de ene en op de andere zijde beschreven.
  16 H3871 En diezelfde tafelen H430 waren Gods H4639 werk H4385 ; het geschrift H430 was ook Gods H4385 geschrift H3871 zelf, in de tafelen H2801 H8803 gegraveerd.
  17 H3091 Toen nu Jozua H5971 des volks H6963 stem H8085 H8799 hoorde H7452 , als het juichte H559 H8799 , zo zeide hij H4872 tot Mozes H6963 H4421 : Er is een krijgsgeschrei H4264 in het leger.
  18 H559 H8799 Maar hij zeide H6963 : Het is geen stem H6030 H8800 des geroeps H1369 van overwinning H6963 , het is ook geen stem H6030 H8800 des geroeps H2476 van nederlaag H8085 H8802 ; ik hoor H6963 een stem H6031 H8763 van zingen bij beurte.
  19 H4264 En het geschiedde, als hij aan het leger H7126 H8804 naderde H5695 , en het kalf H4246 , en de reien H7200 H8799 zag H639 , dat de toorn H4872 van Mozes H2734 H8799 ontstak H3871 , en dat hij de tafelen H3027 uit zijn handen H7993 H8686 wierp H8478 , en dezelve beneden H2022 aan den berg H7665 H8762 verbrak.
  20 H3947 H8799 En hij nam H5695 dat kalf H6213 H8804 , dat zij gemaakt hadden H8313 H8799 , en verbrandde H784 het in het vuur H2912 H8799 , en vermaalde H1854 H8804 het, totdat het klein werd H2219 H8799 , en strooide H6440 het op H4325 het water H1121 , en deed het den kinderen H3478 Israels H8248 H8686 drinken.
  21 H4872 En Mozes H559 H8799 zeide H175 tot Aaron H5971 : Wat heeft u dit volk H6213 H8804 gedaan H1419 , dat gij [zulk] een grote H2401 zonde H935 H8689 over hetzelve gebracht hebt?
  22 H559 H8799 Toen zeide H175 Aaron H639 : De toorn H113 mijns heren H2734 H8799 ontsteke H3045 H8804 niet! gij kent H5971 dit volk H7451 , dat het in den boze [ligt].
  23 H559 H8799 Zij dan zeiden H6213 H8798 tot mij: Maak H430 ons goden H6440 , die voor ons aangezicht H3212 H8799 gaan H4872 , want dezen Mozes H376 , dien man H776 H4714 , die ons uit Egypteland H5927 H8689 opgevoerd heeft H3045 H8804 , wij weten niet, wat hem geschied zij.
  24 H559 H8799 Toen zeide ik H2091 tot hen: Wie goud H6561 H8690 heeft, die rukke H5414 H8799 het af, en geve H7993 H8686 het mij; en ik wierp H784 het in het vuur H5695 , en dit kalf H3318 H8799 is er uit gekomen.
  25 H4872 Als Mozes H7200 H8799 zag H5971 , dat het volk H6544 H8803 ontbloot was H175 , (want Aaron H6544 H8804 had het ontbloot H8103 tot verkleining H6965 H8801 onder degenen, die tegen hen hadden mogen opstaan),
  26 H5975 H0 Zo bleef H4872 Mozes H5975 H8799 staan H8179 in de poort H4264 des legers H559 H8799 , en zeide H3068 : Wie den HEERE H622 H8735 toebehoort, [kome] tot mij! Toen verzamelden zich H1121 tot hem al de zonen H3878 van Levi.
  27 H559 H8799 En hij zeide H559 H8804 tot hen: Alzo zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 van Israel H376 : Een ieder H7760 H8798 doe H2719 zijn zwaard H3409 aan zijn heup H5674 H8798 ; gaat door H7725 H8798 en keert weder H8179 , van poort H8179 tot poort H4264 in het leger H376 , en een iegelijk H2026 H8798 dode H251 zijn broeder H376 , en elk H7453 zijn vriend H376 , en elk H7138 zijn naaste!
  28 H1121 En de zonen H3878 van Levi H6213 H8799 deden H1697 naar het woord H4872 van Mozes H5307 H8799 ; en er vielen H5971 van het volk H3117 , op dien dag H7969 , drie H505 duizend H376 man.
  29 H4872 Want Mozes H559 H8799 had gezegd H4390 H8798 : Vult H3117 heden H3027 uw handen H3068 den HEERE H3588 ; want H376 elk H1121 zal zijn tegen zijn zoon H251 , en tegen zijn broeder H3117 ; en dit, opdat Hij heden H1293 een zegen H5414 H8800 over ulieden geve!
  30 H4283 En het geschiedde des anderen daags H4872 , dat Mozes H5971 tot het volk H559 H8799 zeide H1419 : Gijlieden hebt een grote H2401 zonde H2398 H8804 gezondigd H3068 ; doch nu, ik zal tot den HEERE H5927 H8799 opklimmen H194 ; misschien H3722 H8762 zal ik een verzoening doen H1157 voor H2403 uw zonde.
  31 H7725 H8799 Zo keerde H4872 Mozes H3068 weder tot den HEERE H559 H8799 , en zeide H577 : Och H5971 , dit volk H1419 heeft een grote H2401 zonde H2398 H8804 gezondigd H2091 , dat zij zich gouden H430 goden H6213 H8799 gemaakt hebben.
  32 H2403 Nu dan, indien Gij hun zonden H5375 H8799 vergeven zult H4229 H8798 ! doch zo niet, zo delg H5612 mij nu uit Uw boek H3789 H8804 , hetwelk Gij geschreven hebt.
  33 H559 H8799 Toen zeide H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H5612 : Dien zou Ik uit Mijn boek H4229 H8799 delgen H834 , die H2398 H8804 aan Mij zondigt.
  34 H3212 H8798 Doch ga nu heen H5148 H8798 , leid H5971 dit volk H1696 H8765 , waarheen Ik u gezegd heb H4397 ; zie, Mijn Engel H6440 zal voor uw aangezicht H3212 H8799 gaan H3117 ! doch ten dage H6485 H8800 Mijns bezoekens H2403 , zo zal Ik hun zonde H6485 H8804 over hen bezoeken!
  35 H5062 H8799 Aldus plaagde H3068 de HEERE H5971 dit volk H834 , omdat H5695 zij dat kalf H6213 H8804 gemaakt hadden H834 , hetwelk H175 Aaron H6213 H8804 gemaakt had.