Exodus 14:1-15

DSV_Strongs(i)
  1 H1696 H8762 Toen sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  2 H1696 H8761 Spreek H1121 tot de kinderen H3478 Israels H7725 H8799 , dat zij wederkeren H2583 H8799 , en zich legeren H6440 voor H6367 Pi-hachiroth H4024 , tussen Migdol H3220 en tussen de zee H6440 , voor H1189 Baal-zefon H5226 ; daar tegenover H2583 H8799 zult gij u legeren H3220 aan de zee.
  3 H6547 Farao H559 H8804 dan zal zeggen H1121 van de kinderen H3478 Israels H943 H8737 : Zij zijn verward H776 in het land H4057 ; die woestijn H5462 H8804 heeft hen besloten.
  4 H6547 En Ik zal Farao's H3820 hart H2388 H8765 verstokken H7291 H8804 H310 , dat hij hen najage H6547 ; en Ik zal aan Farao H2428 en aan al zijn heir H3513 H8735 verheerlijkt worden H4714 , alzo dat de Egyptenaars H3045 H8804 zullen weten H3068 , dat Ik de HEERE H6213 H8799 ben. En zij deden alzo.
  5 H4428 Toen nu den koning H4714 van Egypte H5046 H8714 werd geboodschapt H5971 , dat het volk H1272 H8804 vluchtte H3824 , zo is het hart H6547 van Farao H5650 en van zijn knechten H2015 H8735 veranderd H5971 tegen het volk H559 H8799 , en zij zeiden H6213 H8804 : Waarom hebben wij dat gedaan H3478 , dat wij Israel H7971 H8765 hebben laten trekken H5647 H8800 , dat zij ons niet dienden?
  6 H631 H8799 En hij spande H7393 zijn wagen H3947 H8804 aan, en nam H5971 zijn volk met zich.
  7 H3947 H8799 En hij nam H8337 H3967 zeshonderd H977 H8803 uitgelezene H7393 wagens H7393 , ja, al de wagens H4714 van Egypte H7991 , en de hoofdlieden over die allen.
  8 H3068 Want de HEERE H2388 H8762 verstokte H3820 het hart H6547 van Farao H4428 , den koning H4714 van Egypte H1121 , dat hij de kinderen H3478 Israels H7291 H8799 H310 najaagde H1121 ; doch de kinderen H3478 Israels H7311 H8802 waren door een hoge H3027 hand H3318 H8802 uitgegaan.
  9 H4714 En de Egyptenaars H7291 H8799 jaagden H310 hen na H5381 H8686 , en achterhaalden H2583 H8802 hen, daar zij zich gelegerd hadden H3220 aan de zee H5483 ; al de paarden H7393 , de wagens H6547 van Farao H6571 en zijn ruiters H2428 , en zijn heir H6367 ; nevens Pi-hachiroth H6440 , voor H1189 Baal-zefon.
  10 H6547 Als Farao H7126 H8689 nabij gekomen was H5375 H8799 , zo hieven H1121 de kinderen H3478 Israels H5869 hun ogen H4714 op, en ziet, de Egyptenaars H5265 H8802 togen H310 achter H3372 H8799 hen; en zij vreesden H3966 zeer H6817 H8799 ; toen riepen H1121 de kinderen H3478 Israels H3068 tot den HEERE.
  11 H559 H8799 En zij zeiden H4872 tot Mozes H4714 : Hebt gij ons daarom, omdat er in Egypte H6913 gans geen graven H3947 H8804 waren, weggenomen H4057 , opdat wij in deze woestijn H4191 H8800 sterven zouden H2063 ? Waarom H6213 H8804 hebt gij ons dat gedaan H4714 , dat gij ons uit Egypte H3318 H8687 uitgevoerd hebt?
  12 H1697 Is dit niet het woord H4714 , dat wij in Egypte H1696 H8765 tot u spraken H559 H8800 , zeggende H2308 H8798 : Houd af H4714 van ons, en laat ons de Egyptenaren H5647 H8799 dienen H2896 ? Want het ware ons beter H4714 geweest de Egyptenaren H5647 H8800 te dienen H4057 , dan in deze woestijn H4191 H8800 te sterven.
  13 H4872 Doch Mozes H559 H8799 zeide H5971 tot het volk H3372 H8799 : Vreest H3320 H8690 niet, staat vast H7200 H8798 , en ziet H3444 het heil H3068 des HEEREN H3117 , dat Hij heden H6213 H8799 aan ulieden doen zal H4714 , want de Egyptenaars H3117 , die gij heden H7200 H8804 gezien hebt H3254 H8686 , zult gij niet weder H7200 H8800 zien H5704 H5769 in eeuwigheid.
  14 H3068 De HEERE H3898 H8735 zal voor ulieden strijden H2790 H8686 , en gij zult stil zijn.
  15 H559 H8799 Toen zeide H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H6817 H8799 : Wat roept gij H1696 H8761 tot Mij? Zeg H1121 den kinderen H3478 Israels H5265 H8799 , dat zij voorttrekken.