Jeremiah 19:3-13

DSV_Strongs(i)
  3 H559 H8804 En zeg H8085 H8798 : Hoort H3068 des HEEREN H1697 woord H4428 , gij koningen H3063 van Juda H3427 H8802 en inwoners H3389 van Jeruzalem H559 H8804 ! Alzo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H7451 : Ziet, Ik zal een kwaad H935 H8688 brengen H4725 over deze plaats H8085 H8802 , [van] hetwelk een ieder, die het hoort H241 , zijn oren H6750 H8799 klinken zullen;
  4 H5800 H8804 Omdat zij Mij verlaten H4725 , en deze plaats H5234 H8762 vervreemd H312 , en anderen H430 goden H6999 H8762 daarin gerookt hebben H3045 H8804 die zij niet gekend hebben H1 , zij, noch hun vaders H4428 , noch de koningen H3063 van Juda H4725 ; en hebben deze plaats H4390 H8804 vervuld H1818 met bloed H5355 der onschuldigen.
  5 H1116 Want zij hebben de hoogten H1168 van Baal H1129 H8804 gebouwd H1121 , om hun zonen H784 met vuur H8313 H8800 te verbranden H1168 , aan Baal H5930 [tot] brandofferen H6680 H8765 ; hetwelk Ik niet geboden H1696 H8765 , noch gesproken heb H3820 , noch in Mijn hart H5927 H8804 is opgekomen?
  6 H3117 Daarom, ziet, de dagen H935 H8802 komen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H4725 , dat deze plaats H7121 H8735 niet meer zal genoemd worden H8612 het Tofeth H1516 , of dal H1121 des zoons H2011 van Hinnom H1516 H2028 , maar Moorddal.
  7 H6098 Want Ik zal den raad H3063 van Juda H3389 en Jeruzalem H4725 in deze plaats H1238 H8804 verijdelen H6440 , en zal hen voor het aangezicht H341 H8802 hunner vijanden H5307 H8689 doen vallen H2719 door het zwaard H3027 , en door de hand H5315 dergenen, die hun ziel H1245 H8764 zoeken H5038 ; en Ik zal hun dode lichamen H5775 het gevogelte H8064 des hemels H929 en het gedierte H776 der aarde H3978 tot spijze H5414 H8804 geven.
  8 H5892 En Ik zal deze stad H7760 H8804 zetten H8047 tot een ontzetting H8322 en tot een aanfluiting H5674 H8802 ; al wie voorbij haar gaat H8074 H8799 , zal zich ontzetten H8319 H8799 en fluiten H4347 over al haar plagen.
  9 H1320 En Ik zal hunlieden het vlees H1121 hunner zonen H1320 en het vlees H1323 hunner dochteren H398 H8689 doen eten H398 H8799 , en zij zullen eten H376 , een iegelijk H1320 het vlees H7453 zijns naasten H4692 , in de belegering H4689 en in de benauwing H341 H8802 , waarmede hen hun vijanden H5315 , en die hun ziel H1245 H8764 zoeken H6693 H8686 , benauwen zullen.
  10 H1228 Dan zult gij de kruik H7665 H8804 verbreken H5869 voor de ogen H582 der mannen H1980 H8802 , die met u gegaan zijn;
  11 H559 H8804 En gij zult tot hen zeggen H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H3602 : Alzo H5971 zal Ik dit volk H5892 en deze stad H7665 H8799 verbreken H3335 H8802 H3627 , gelijk als men een pottenbakkersvat H7665 H8799 verbreekt H7495 H0 , dat niet weder geheeld H3201 H8799 kan H7495 H8736 worden H8612 ; en zij zullen hen in Tofeth H6912 H8799 begraven H4725 , omdat er geen [andere] plaats H6912 H8800 zal zijn om te begraven.
  12 H4725 Zo zal Ik deze plaats H6213 H8799 doen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H3427 H8802 , en haar inwoners H5892 ; en dat om deze stad H5414 H8800 te stellen H8612 als een Tofeth.
  13 H1004 En de huizen H3389 van Jeruzalem H1004 en de huizen H4428 der koningen H3063 van Juda H4725 zullen, gelijk alle plaatsen H8612 van Tofeth H2931 , onrein worden H1004 , met al de huizen H1406 , op welker daken H6635 zij aan al het heir H8064 des hemels H6999 H8765 gerookt H312 en aan vreemde H430 goden H5262 drankofferen H5258 H8687 geofferd hebben.