DSV_Strongs(i)
2
H559 H8799
En het zal geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen
H3318 H8799
: Waarhenen zullen wij uitgaan
H559 H8804
? dat gij tot hen zult zeggen
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H4194
: Wie ten dood
H4194
, ten dode
H2719
; en wie tot het zwaard
H2719
, ten zwaarde
H7458
, en wie tot den honger
H7458
, ten honger
H7628
; en wie ter gevangenis
H7628
, ter gevangenis!
3
H6485 H8804
Want Ik zal bezoeking over hen doen
H702
[met] vier
H4940
geslachten
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H2719
: met het zwaard
H2026 H8800
, om te doden
H3611
; en met de honden
H5498 H8800
, om te slepen
H5775
; en met het gevogelte
H8064
des hemels
H929
, en met het gedierte
H776
der aarde
H398 H8800
, om op te eten
H7843 H8687
en te verderven.
4
H5414 H8804
En Ik zal hen overgeven
H2189 H8675 H2113
tot een beroering
H4467
aan alle koninkrijken
H776
der aarde
H1558
, vanwege
H4519
Manasse
H1121
, zoon
H3169
van Jehizkia
H4428
, koning
H3063
van Juda
H3389
, om hetgeen hij te Jeruzalem
H6213 H8804
gedaan heeft.
5
H2550 H8799
Want wie zou u verschonen
H3389
, o Jeruzalem
H5110 H8799
? of wie zou medelijden met u hebben
H5493 H8799
, of wie zou aftreden
H7965
, om u naar vrede
H7592 H8800
te vragen?
6
H5203 H8804
Gij hebt Mij verlaten
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H268
; gij zijt achterwaarts
H3212 H8799
gegaan
H3027
; daarom zal Ik Mijn hand
H5186 H8686
tegen u uitstrekken
H7843 H8686
en u verderven
H5162 H8736
; Ik ben des berouwens
H3811 H8738
moede geworden.
7
H2219 H8799
En Ik zal hen wannen
H4214
met een wan
H8179
, in de poorten
H776
des lands
H5971
; Ik heb Mijn volk
H7921 H8765
van kinderen beroofd
H6 H8765
[en] verdaan
H1870
; zij zijn van hun wegen
H7725 H8804
niet wedergekeerd.
8
H490
Hun weduwen
H6105 H8804
zijn Mij meerder geworden
H2344
dan zand
H3220
der zeeen
H517
; Ik heb hun over de moeder
H935 H8689
doen komen
H970
een jongeling
H7703 H8802
, een verwoester
H6672
op den middag
H6597
; Ik heb [hem] haastelijk
H5307 H8689
hen doen overvallen
H5892
, de stad
H928
met verschrikkingen.
9
H7651
Zij, die zeven
H3205 H8802
baarde
H535 H8797
, is zwak geworden
H5315
; zij heeft haar ziel
H5301 H8804
uitgeblazen
H8121
, haar zon
H935 H8804
is ondergegaan
H5750
, als het nog
H3119 H8676 H3117
dag
H954 H8804
was; zij is beschaamd
H2659 H8804
en schaamrood geworden
H7611
; en hunlieder overblijfsel
H2719
zal Ik aan het zwaard
H5414 H8799
overgeven
H6440
, voor het aangezicht
H341 H8802
hunner vijanden
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.