Jeremiah 15:2-9

DSV_Strongs(i)
  2 H559 H8799 En het zal geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen H3318 H8799 : Waarhenen zullen wij uitgaan H559 H8804 ? dat gij tot hen zult zeggen H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H4194 : Wie ten dood H4194 , ten dode H2719 ; en wie tot het zwaard H2719 , ten zwaarde H7458 , en wie tot den honger H7458 , ten honger H7628 ; en wie ter gevangenis H7628 , ter gevangenis!
  3 H6485 H8804 Want Ik zal bezoeking over hen doen H702 [met] vier H4940 geslachten H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H2719 : met het zwaard H2026 H8800 , om te doden H3611 ; en met de honden H5498 H8800 , om te slepen H5775 ; en met het gevogelte H8064 des hemels H929 , en met het gedierte H776 der aarde H398 H8800 , om op te eten H7843 H8687 en te verderven.
  4 H5414 H8804 En Ik zal hen overgeven H2189 H8675 H2113 tot een beroering H4467 aan alle koninkrijken H776 der aarde H1558 , vanwege H4519 Manasse H1121 , zoon H3169 van Jehizkia H4428 , koning H3063 van Juda H3389 , om hetgeen hij te Jeruzalem H6213 H8804 gedaan heeft.
  5 H2550 H8799 Want wie zou u verschonen H3389 , o Jeruzalem H5110 H8799 ? of wie zou medelijden met u hebben H5493 H8799 , of wie zou aftreden H7965 , om u naar vrede H7592 H8800 te vragen?
  6 H5203 H8804 Gij hebt Mij verlaten H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H268 ; gij zijt achterwaarts H3212 H8799 gegaan H3027 ; daarom zal Ik Mijn hand H5186 H8686 tegen u uitstrekken H7843 H8686 en u verderven H5162 H8736 ; Ik ben des berouwens H3811 H8738 moede geworden.
  7 H2219 H8799 En Ik zal hen wannen H4214 met een wan H8179 , in de poorten H776 des lands H5971 ; Ik heb Mijn volk H7921 H8765 van kinderen beroofd H6 H8765 [en] verdaan H1870 ; zij zijn van hun wegen H7725 H8804 niet wedergekeerd.
  8 H490 Hun weduwen H6105 H8804 zijn Mij meerder geworden H2344 dan zand H3220 der zeeen H517 ; Ik heb hun over de moeder H935 H8689 doen komen H970 een jongeling H7703 H8802 , een verwoester H6672 op den middag H6597 ; Ik heb [hem] haastelijk H5307 H8689 hen doen overvallen H5892 , de stad H928 met verschrikkingen.
  9 H7651 Zij, die zeven H3205 H8802 baarde H535 H8797 , is zwak geworden H5315 ; zij heeft haar ziel H5301 H8804 uitgeblazen H8121 , haar zon H935 H8804 is ondergegaan H5750 , als het nog H3119 H8676 H3117 dag H954 H8804 was; zij is beschaamd H2659 H8804 en schaamrood geworden H7611 ; en hunlieder overblijfsel H2719 zal Ik aan het zwaard H5414 H8799 overgeven H6440 , voor het aangezicht H341 H8802 hunner vijanden H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.