Jeremiah 16

DSV_Strongs(i)
  1 H3068 En des HEEREN H1697 woord H559 H8800 geschiedde tot mij, zeggende:
  2 H802 Gij zult u geen vrouw H3947 H8799 nemen H1121 , en gij zult geen zonen H1323 noch dochteren H4725 hebben in deze plaats.
  3 H559 H8804 Want zo zegt H3068 de HEERE H1121 van de zonen H1323 en van de dochteren H4725 , die in deze plaats H3205 H8688 geboren worden H517 ; daartoe van hun moeders H3205 H8802 , die ze baren H1 , en van hun vaders H3209 , die ze gewinnen H776 in dit land:
  4 H8463 Zij zullen pijnlijke H4463 doden H4191 H8799 sterven H5594 H8735 , zij zullen niet beklaagd H6912 H8735 noch begraven worden H1828 , zij zullen tot mest H6440 op H127 den aardbodem H2719 zijn, en zij zullen door het zwaard H7458 en door den honger H3615 H8799 verteerd worden H5038 , en hun dode lichamen H5775 zullen het gevogelte H8064 des hemels H929 en het gedierte H776 der aarde H3978 tot spijze zijn.
  5 H559 H8804 Want zo zegt H3068 de HEERE H935 H8799 : Ga H1004 niet in het huis H4798 desgenen, die een rouwmaaltijd H3212 H8799 houdt, en ga H5594 H8800 niet henen om te rouwklagen H5110 H8799 , en heb geen medelijden H5971 met hen; want Ik heb van dit volk H5002 H8803 (spreekt H3068 de HEERE H622 H8804 ) weggenomen H7965 Mijn vrede H2617 , goedertierenheid H7356 en barmhartigheden;
  6 H1419 Zodat groten H6996 en kleinen H776 in dit land H4191 H8804 zullen sterven H6912 H8735 , zij zullen niet begraven worden H5594 H8799 ; en men zal hen niet beklagen H1413 H8704 , noch zichzelven insnijden H7139 H8735 , noch kaal maken om hunnentwil.
  7 H6536 H8799 Ook zal men hun niets uitdelen H60 over den rouw H5162 H8763 , om iemand te troosten H4191 H8801 over een dode H8248 H8686 ; noch hun te drinken geven H3563 H8575 uit den troostbeker H1 , over iemands vader H517 of over iemands moeder.
  8 H935 H8799 Ga H1004 ook niet in een huis H4960 des maaltijds H3427 H8800 , om bij hen te zitten H398 H8800 , om te eten H8354 H8800 en te drinken.
  9 H559 H8804 Want zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H4725 : Ziet, Ik zal van deze plaats H5869 , voor ulieder ogen H3117 en in ulieder dagen H7673 H8688 , doen ophouden H6963 de stem H8342 der vreugde H6963 en de stem H8057 der blijdschap H6963 , de stem H2860 des bruidegoms H6963 en de stem H3618 der bruid.
  10 H5971 En het zal geschieden, als gij dit volk H1697 al deze woorden H5046 H8686 zult aanzeggen H559 H8804 , en zij tot u zeggen H1696 H8765 : Waarom spreekt H3068 de HEERE H1419 al dit grote H7451 kwaad H5771 over ons, en welke is onze misdaad H2403 , en welke is onze zonde H3068 , die wij tegen den HEERE H430 , onzen God H2398 H8804 , gezondigd hebben?
  11 H559 H8804 Dat gij tot hen zult zeggen H1 : Omdat uw vaders H5800 H8804 Mij verlaten hebben H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H312 , en hebben andere H430 goden H3212 H8799 H310 nagewandeld H5647 H8799 , en die gediend H7812 H8691 , en zich voor die nedergebogen H5800 H8804 ; maar Mij verlaten H8451 , en Mijn wet H8104 H8804 niet gehouden hebben;
  12 H7489 H8689 En gijlieden erger H6213 H8800 gedaan hebt H1 dan uw vaderen H2009 ; want ziet H1980 H8802 , gijlieden wandelt H376 , een iegelijk H310 naar H8307 het goeddunken H7451 van zijn boos H3820 hart H8085 H8800 , om naar Mij niet te horen.
  13 H776 Daarom zal Ik ulieden uit dit land H2904 H8689 werpen H776 , in een land H3045 H8804 , dat gij niet gekend hebt H1 , gij noch uw vaders H312 ; en aldaar zult gij andere H430 goden H5647 H8804 dienen H3119 , dag H3915 en nacht H2594 , omdat Ik u geen genade H5414 H8799 zal geven.
  14 H3117 Daarom, ziet, de dagen H935 H8802 komen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H559 H8735 , dat er niet meer zal gezegd worden H3068 : [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE H2416 leeft H1121 , Die de kinderen H3478 Israels H776 H4714 uit Egypteland H5927 H8689 heeft opgevoerd!
  15 H3068 Maar: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE H2416 leeft H1121 , Die de kinderen H3478 Israels H5927 H8689 heeft opgevoerd H776 uit het land H6828 van het noorden H776 , en uit al de landen H5080 H8689 waarhenen Hij hen gedreven had H7725 H8689 ! want Ik zal hen wederbrengen H127 in hun land H1 , dat Ik hun vaderen H5414 H8804 gegeven heb.
  16 H7971 H8802 Ziet, Ik zal zenden H7227 tot veel H1771 H8675 H1728 vissers H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H1770 H8804 , die zullen hen vissen H310 ; en daarna H7971 H8799 zal Ik zenden H7227 tot veel H6719 jagers H6679 H8804 , die zullen hen jagen H2022 , van op allen berg H1389 , en van op allen heuvel H5357 , ja, uit de kloven H5553 der steenrotsen.
  17 H5869 Want Mijn ogen H1870 zijn op al hun wegen H6440 ; zij zijn voor Mijn aangezicht H5641 H8738 niet verborgen H5771 , noch hun ongerechtigheid H6845 H8738 verholen H5048 van voor H5869 Mijn ogen.
  18 H7223 Dies zal Ik eerst H5771 hun ongerechtigheid H2403 en hun zonde H4932 dubbel H7999 H8765 vergelden H776 , omdat zij Mijn land H2490 H8763 ontheiligd hebben H5159 ; zij hebben Mijn erfenis H5038 met de dode lichamen H8251 hunner verfoeiselen H8441 en hunner gruwelen H4390 H8804 vervuld.
  19 H3068 O HEERE H5797 ! Gij zijt mijn Sterkte H4581 , en mijn Sterkheid H4498 , en mijn Toevlucht H3117 ten dage H6869 der benauwdheid H1471 ; tot U zullen de heidenen H935 H8799 komen H657 van de einden H776 der aarde H559 H8799 , en zeggen H1 : Immers hebben onze vaders H8267 leugen H5157 H8804 erfelijk bezeten H1892 , [en] ijdelheid H3276 H8688 , waarin toch niets was, dat nut deed.
  20 H120 Zal een mens H430 zich goden H6213 H8799 maken H430 ? Zij zijn toch geen goden.
  21 H3045 H8688 Daarom, ziet, Ik zal hun bekend maken H6471 op ditmaal H3045 H8686 ; Ik zal hun bekend maken H3027 Mijn hand H1369 en Mijn macht H3045 H8804 ; en zij zullen weten H8034 , dat Mijn Naam H3068 is HEERE.