DSV_Strongs(i)
2
H802
Gij zult u geen vrouw
H3947 H8799
nemen
H1121
, en gij zult geen zonen
H1323
noch dochteren
H4725
hebben in deze plaats.
3
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H1121
van de zonen
H1323
en van de dochteren
H4725
, die in deze plaats
H3205 H8688
geboren worden
H517
; daartoe van hun moeders
H3205 H8802
, die ze baren
H1
, en van hun vaders
H3209
, die ze gewinnen
H776
in dit land:
4
H8463
Zij zullen pijnlijke
H4463
doden
H4191 H8799
sterven
H5594 H8735
, zij zullen niet beklaagd
H6912 H8735
noch begraven worden
H1828
, zij zullen tot mest
H6440
op
H127
den aardbodem
H2719
zijn, en zij zullen door het zwaard
H7458
en door den honger
H3615 H8799
verteerd worden
H5038
, en hun dode lichamen
H5775
zullen het gevogelte
H8064
des hemels
H929
en het gedierte
H776
der aarde
H3978
tot spijze zijn.
5
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H935 H8799
: Ga
H1004
niet in het huis
H4798
desgenen, die een rouwmaaltijd
H3212 H8799
houdt, en ga
H5594 H8800
niet henen om te rouwklagen
H5110 H8799
, en heb geen medelijden
H5971
met hen; want Ik heb van dit volk
H5002 H8803
(spreekt
H3068
de HEERE
H622 H8804
) weggenomen
H7965
Mijn vrede
H2617
, goedertierenheid
H7356
en barmhartigheden;
6
H1419
Zodat groten
H6996
en kleinen
H776
in dit land
H4191 H8804
zullen sterven
H6912 H8735
, zij zullen niet begraven worden
H5594 H8799
; en men zal hen niet beklagen
H1413 H8704
, noch zichzelven insnijden
H7139 H8735
, noch kaal maken om hunnentwil.
7
H6536 H8799
Ook zal men hun niets uitdelen
H60
over den rouw
H5162 H8763
, om iemand te troosten
H4191 H8801
over een dode
H8248 H8686
; noch hun te drinken geven
H3563 H8575
uit den troostbeker
H1
, over iemands vader
H517
of over iemands moeder.
8
H935 H8799
Ga
H1004
ook niet in een huis
H4960
des maaltijds
H3427 H8800
, om bij hen te zitten
H398 H8800
, om te eten
H8354 H8800
en te drinken.
9
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H4725
: Ziet, Ik zal van deze plaats
H5869
, voor ulieder ogen
H3117
en in ulieder dagen
H7673 H8688
, doen ophouden
H6963
de stem
H8342
der vreugde
H6963
en de stem
H8057
der blijdschap
H6963
, de stem
H2860
des bruidegoms
H6963
en de stem
H3618
der bruid.
10
H5971
En het zal geschieden, als gij dit volk
H1697
al deze woorden
H5046 H8686
zult aanzeggen
H559 H8804
, en zij tot u zeggen
H1696 H8765
: Waarom spreekt
H3068
de HEERE
H1419
al dit grote
H7451
kwaad
H5771
over ons, en welke is onze misdaad
H2403
, en welke is onze zonde
H3068
, die wij tegen den HEERE
H430
, onzen God
H2398 H8804
, gezondigd hebben?
11
H559 H8804
Dat gij tot hen zult zeggen
H1
: Omdat uw vaders
H5800 H8804
Mij verlaten hebben
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H312
, en hebben andere
H430
goden
H3212 H8799 H310
nagewandeld
H5647 H8799
, en die gediend
H7812 H8691
, en zich voor die nedergebogen
H5800 H8804
; maar Mij verlaten
H8451
, en Mijn wet
H8104 H8804
niet gehouden hebben;
12
H7489 H8689
En gijlieden erger
H6213 H8800
gedaan hebt
H1
dan uw vaderen
H2009
; want ziet
H1980 H8802
, gijlieden wandelt
H376
, een iegelijk
H310
naar
H8307
het goeddunken
H7451
van zijn boos
H3820
hart
H8085 H8800
, om naar Mij niet te horen.
13
H776
Daarom zal Ik ulieden uit dit land
H2904 H8689
werpen
H776
, in een land
H3045 H8804
, dat gij niet gekend hebt
H1
, gij noch uw vaders
H312
; en aldaar zult gij andere
H430
goden
H5647 H8804
dienen
H3119
, dag
H3915
en nacht
H2594
, omdat Ik u geen genade
H5414 H8799
zal geven.
14
H3117
Daarom, ziet, de dagen
H935 H8802
komen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H559 H8735
, dat er niet meer zal gezegd worden
H3068
: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE
H2416
leeft
H1121
, Die de kinderen
H3478
Israels
H776 H4714
uit Egypteland
H5927 H8689
heeft opgevoerd!
15
H3068
Maar: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE
H2416
leeft
H1121
, Die de kinderen
H3478
Israels
H5927 H8689
heeft opgevoerd
H776
uit het land
H6828
van het noorden
H776
, en uit al de landen
H5080 H8689
waarhenen Hij hen gedreven had
H7725 H8689
! want Ik zal hen wederbrengen
H127
in hun land
H1
, dat Ik hun vaderen
H5414 H8804
gegeven heb.
16
H7971 H8802
Ziet, Ik zal zenden
H7227
tot veel
H1771 H8675 H1728
vissers
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H1770 H8804
, die zullen hen vissen
H310
; en daarna
H7971 H8799
zal Ik zenden
H7227
tot veel
H6719
jagers
H6679 H8804
, die zullen hen jagen
H2022
, van op allen berg
H1389
, en van op allen heuvel
H5357
, ja, uit de kloven
H5553
der steenrotsen.
17
H5869
Want Mijn ogen
H1870
zijn op al hun wegen
H6440
; zij zijn voor Mijn aangezicht
H5641 H8738
niet verborgen
H5771
, noch hun ongerechtigheid
H6845 H8738
verholen
H5048
van voor
H5869
Mijn ogen.
18
H7223
Dies zal Ik eerst
H5771
hun ongerechtigheid
H2403
en hun zonde
H4932
dubbel
H7999 H8765
vergelden
H776
, omdat zij Mijn land
H2490 H8763
ontheiligd hebben
H5159
; zij hebben Mijn erfenis
H5038
met de dode lichamen
H8251
hunner verfoeiselen
H8441
en hunner gruwelen
H4390 H8804
vervuld.
19
H3068
O HEERE
H5797
! Gij zijt mijn Sterkte
H4581
, en mijn Sterkheid
H4498
, en mijn Toevlucht
H3117
ten dage
H6869
der benauwdheid
H1471
; tot U zullen de heidenen
H935 H8799
komen
H657
van de einden
H776
der aarde
H559 H8799
, en zeggen
H1
: Immers hebben onze vaders
H8267
leugen
H5157 H8804
erfelijk bezeten
H1892
, [en] ijdelheid
H3276 H8688
, waarin toch niets was, dat nut deed.