Ezekiel 34:2-10

DSV_Strongs(i)
  2 H1121 H120 Mensenkind H5012 H8734 ! profeteer H7462 H8802 tegen de herders H3478 van Israel H5012 H8734 ; profeteer H559 H8804 en zeg H7462 H8802 tot hen, tot de herders H559 H8804 : Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H1945 : Wee H7462 H8802 den herderen H3478 Israels H7462 H8802 , die zichzelven weiden H7462 H8802 ! zullen niet de herders H6629 de schapen H7462 H8799 weiden?
  3 H398 H8799 Gij eet H2459 het vette H3847 H8799 , en bekleedt u H6785 met de wol H2076 H8799 , gij slacht H1277 het gemeste H6629 , [maar] de schapen H7462 H8799 weidt gij niet.
  4 H2470 H8737 De zwakke H2388 H8765 sterkt gij H2470 H8802 niet, en het kranke H7495 H8765 heelt gij H7665 H8737 niet, en het gebrokene H2280 H8804 verbindt gij H5080 H8737 niet, en het weggedrevene H7725 H8689 brengt gij niet weder H6 H8802 , en het verlorene H1245 H8765 zoekt gij H7287 H8804 niet; maar gij heerst H2394 over hen met strengheid H6531 en met hardigheid.
  5 H6327 H8799 Alzo zijn zij verstrooid H7462 H8802 , omdat er geen herder H3605 is; en zij zijn al H2416 het wild gedierte H7704 des velds H402 tot spijze H6327 H8799 geworden, dewijl zij verstrooid waren.
  6 H6629 Mijn schapen H7686 H8799 dolen H2022 op alle bergen H7311 H8802 en op allen hogen H1389 heuvel H6629 , ja, Mijn schapen H6327 H8738 zijn verstrooid H6440 H776 op den gansen aardbodem H1875 H8802 ; en er is niemand, die er naar vraagt H1245 H8764 , en niemand, die ze zoekt.
  7 H7462 H8802 Daarom, gij herders H8085 H8798 ! hoort H3068 des HEEREN H1697 woord!
  8 H2416 [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE H6629 , zo [Ik] niet! Omdat Mijn schapen H957 geworden zijn tot een roof H6629 , en Mijn schapen H2416 al het wild gedierte H7704 des velds H402 tot spijze H7462 H8802 geworden zijn, omdat er geen herder H7462 H8802 is, en Mijn herders H6629 naar Mijn schapen H1875 H8804 niet vragen H7462 H8802 ; en de herders H7462 H8799 weiden zichzelven H6629 , maar Mijn schapen H7462 H8804 weiden zij niet;
  9 H7462 H8802 Daarom, gij herders H8085 H8798 ! hoort H3068 des HEEREN H1697 woord!
  10 H559 H8804 Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H7462 H8802 : Ziet, Ik [wil] aan de herders H6629 , en zal Mijn schapen H3027 van hun hand H1875 H8804 eisen H7462 H8800 , en zal ze van het weiden H6629 der schapen H7673 H8689 doen ophouden H7462 H8802 , zodat de herders H7462 H8799 zichzelven niet meer zullen weiden H6629 ; en Ik zal Mijn schapen H6310 uit hun mond H5337 H8689 rukken H402 , zodat zij hun niet [meer] tot spijze zullen zijn.