DSV_Strongs(i)
2
H1121 H120
Mensenkind
H7760 H8798
! zet
H6440
uw aangezicht
H2022
tegen het gebergte
H8165
Seir
H5012 H8734
, en profeteer tegen hetzelve,
3
H559 H8804
En zeg
H559 H8804
tot hetzelve: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H2022
: Zie, Ik [wil] aan u, o gebergte
H8165
Seir
H3027
! en Ik zal Mijn hand
H5186 H8804
tegen u uitstrekken
H5414 H8804
, en zal u stellen
H4923
[tot] een verwoesting
H8077
en een strik.
4
H5892
Ik zal uw steden
H7760 H8799
stellen
H2723
[tot] eenzaamheid
H8077
, en gij zult een verwoesting
H3045 H8804
worden, en zult weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.
5
H5769
Omdat gij een eeuwige
H342
vijandschap
H1121
hebt, en hebt de kinderen
H3478
Israels
H5064 H8686
doen wegvloeien
H3027
door het geweld
H2719
des zwaards
H6256
, ten tijde
H343
huns verderfs
H6256
, ten tijde
H7093
der uiterste
H5771
ongerechtigheid;
6
H2416
Daarom, [zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1818
; Ik zal u voorzeker ten bloede
H6213 H8799
bereiden
H1818
, en het bloed
H7291 H8799
zal u vervolgen
H518
; alzo
H1818
gij het bloed
H8130 H8804
niet hebt gehaat
H1818
, zal u het bloed
H7291 H8799
ook vervolgen.
7
H2022
En Ik zal het gebergte
H8165
Seir
H8077
tot de uiterste
H8077
verwoesting
H5414 H8804
stellen
H3772 H8689
; en Ik zal uit hetzelve uitroeien
H5674 H8802
dien, die er doorgaat
H7725 H8802
, en dien, die wederkeert.
8
H2022
En Ik zal zijn bergen
H2491
met zijn verslagenen
H4390 H8765
vervullen
H1389
; uw heuvelen
H1516
, en uw dalen
H650
, en al uw stromen
H2491
, in dezelve zullen de verslagenen
H2719
van het zwaard
H5307 H8799
liggen.
9
H5769
[Tot] eeuwige
H8077
verwoestingen
H5414 H8799
zal Ik u stellen
H5892
, en uw steden
H7725 H8799 H8675 H3427 H8799
zullen niet bewoond worden
H3045 H8804
; alzo zult gij weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.
10
H559 H8800
Omdat gij zegt
H8147
: Die twee
H1471
volken
H8147
en die twee
H776
landen
H3423 H8804
zullen mij geworden, en wij zullen ze erfelijk bezitten
H3068
, ofschoon de HEERE daar ware;
11
H2416
Daarom, [zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H6213 H8804
: Ik zal ook handelen
H639
naar uw toorn
H7068
en naar uw nijdigheid
H8135
, die gij uit uw haat
H6213 H8804
tegen hen hebt te werk gesteld
H3045 H8738
; en Ik zal bij hen bekend worden
H8199 H8799
, wanneer Ik u zal gericht hebben.
12
H3045 H8804
En gij zult weten
H3068
, dat Ik, de HEERE
H5007
, al uw lasteringen
H8085 H8804
gehoord heb
H2022
, die gij tegen de bergen
H3478
Israels
H559 H8804
gesproken hebt
H559 H8800
, zeggende
H8074 H8804 H8675 H8077
: Zij zijn verwoest
H402
, zij zijn ons ter spijze
H5414 H8738
gegeven.
13
H6310
Alzo hebt gij u met uw mond
H1431 H8686
tegen Mij groot gemaakt
H1697
, en uw woorden
H6280 H8689
tegen Mij vermenigvuldigd
H8085 H8804
; Ik heb het gehoord.
14
H559 H8804
Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H776
: Gelijk het ganse land
H8055 H8800
verblijd is
H8077
, [alzo] zal Ik u de verwoesting
H6213 H8799
aandoen.
15
H8057
Gelijk gij u verblijd hebt
H5159
over de erfenis
H1004
van het huis
H3478
Israels
H8074 H8804
, omdat zij verwoest is
H6213 H8799
, alzo zal Ik aan u doen
H2022
; het gebergte
H8165
van Seir
H123
, en gans Edom
H8077
, zal geheel een verwoesting
H3045 H8804
worden; en zij zullen weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.