DSV_Strongs(i)
3
H1732
David
H559 H8799
dan zeide
H413
tot
H1393
de Gibeonieten
H4100
: Wat
H6213 H8799
zal ik ulieden doen
H4100
, en waarmede
H3722 H8762
zal ik verzoenen
H5159
, dat gij het erfdeel
H3068
des HEEREN
H1288 H8761
zegent?
4
H559 H8799
Toen zeiden
H1393
de Gibeonieten
H369
tot hem: Het is ons niet
H3701
[te] [doen] [om] zilver
H2091
en goud
H5973
met
H7586
Saul
H5973
en met
H1004
zijn huis
H369
; ook is het ons niet
H376
om iemand
H4191 H8687
te doden
H3478
in Israel
H559 H8799
. En hij zeide
H4100
: Wat
H559 H8802
zegt
H859
gij
H6213 H8799
dan, dat ik u doen zal?
5
H559 H8799
En zij zeiden
H413
tot
H4428
den koning
H376
: De man
H834
die
H3615 H8765
ons te niet gemaakt
H834
, en
H1819 H8765
tegen ons gedacht heeft
H8045 H8738
, dat wij zouden verdelgd worden
H4480
, zonder
H3320 H8692
te kunnen bestaan
H3605
in enige
H1366
landpale
H3478
van Israel;
6
H7651
Laat ons zeven
H582
mannen
H4480
van
H1121
zijn zonen
H5414 H8714
gegeven worden
H3068
, dat wij hen den HEERE
H3363 H8689
ophangen
H1390
te Gibea
H7586
Sauls
H972
, o, gij verkorene
H3068
des HEEREN
H4428
! En de koning
H559 H8799
zeide
H589
: Ik
H5414 H8799
zal hen geven.
7
H4428
Doch de koning
H2550 H8799 H5921
verschoonde
H4648
Mefiboseth
H1121
, den zoon
H3083
van Jonathan
H1121
, den zoon
H7586
van Saul
H5921
, om
H7621
den eed
H3068
des HEEREN
H834
, die
H996
tussen
H996
hen was, tussen
H1732
David
H996
en tussen
H3083
Jonathan
H7586
, Sauls
H1121
zoon.
8
H4428
Maar de koning
H3947 H8799
nam
H8147
de twee
H1121
zonen
H7532
van Rizpa
H1323
, dochter
H345
van Aja
H834
, die
H7586
zij Saul
H3205 H8804
gebaard had
H764
, Armoni
H4648
en Mefiboseth
H2568
; daartoe de vijf
H1121
zonen
H4324
van Michals
H7586
[zuster], Sauls
H1323
dochter
H834
, die
H5741
zij Adriel
H1121
, den zoon
H1271
van Barzillai
H4259
, den Meholathiet
H3205 H8804
, gebaard had;
9
H5414 H8799
En hij gaf
H3027
hen in de hand
H1393
der Gibeonieten
H3363 H8686
, die ze ophingen
H2022
op den berg
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H7651 H8675 H7659
; en die zeven
H5307 H8799
vielen
H3162
tegelijk
H1992
; en zij
H4191 H8717
werden gedood
H3117
in de dagen
H7105
van den oogst
H7223
, in de eerste
H8462
[dagen], in het begin
H8184 H7105
van den gersteoogst.
10
H3947 H8799
Toen nam
H7532
Rizpa
H1323
, de dochter
H345
van Aja
H8242
, een zak
H5186 H8686
, en spande
H413
dien voor zich uit op
H6697
een rotssteen
H4480
, van
H8462
het begin
H7105
van den oogst
H5704
, totdat
H4325
er water
H5921
op
H5413 H8738
hen drupte
H4480
van
H8064
den hemel
H5414 H8804
; en zij liet
H5775
het gevogelte
H8064
des hemels
H5921
op
H3808
hen niet
H5117 H8800
rusten
H3119
des daags
H2416
, noch het gedierte
H7704
van het veld
H3915
des nachts.
11
H1732
En het werd David
H5046 H8714
aangezegd
H834
, wat
H7532
Rizpa
H1323
, de dochter
H345
van Aja
H7586
, Sauls
H6370
bijwijf
H6213 H8804
, gedaan had.
12
H3212 H8799
Zo ging
H1732
David
H3947 H8799
henen, en nam
H6106
de beenderen
H7586
van Saul
H6106
, en de beenderen
H3083
van Jonathan
H1121
, zijn zoon
H4480
, van
H1167
de burgeren
H3003
van Jabes
H1568
in Gilead
H834
, die
H853
dezelve
H1589 H8804
gestolen hadden
H4480
van
H7339
de straat
H1052
Beth-san
H834 H8803
, alwaar
H6430
de Filistijnen
H8511 H8804 H8675 H8518 H8804
ze hadden opgehangen
H3117
, ten dage
H6430
als de Filistijnen
H7586
Saul
H5221 H8687
sloegen
H1533
op Gilboa.
13
H5927 H8686
En hij bracht
H4480
van
H8033
daar
H6106
op de beenderen
H7586
van Saul
H6106
, en de beenderen
H3083
van Jonathan
H1121
, zijn zoon
H622 H8799
; ook verzamelden zij
H6106
de beenderen
H3363 H8716
der gehangenen.
14
H6912 H8799
En zij begroeven
H6106
de beenderen
H7586
van Saul
H1121
en zijn zoon
H3083
Jonathan
H776
in het land
H1144
van Benjamin
H6762
te Zela
H6913
, in het graf
H1
van zijn vader
H7027
Kis
H6213 H8799
, en deden
H3605
alles
H834
, wat
H4428
de koning
H6680 H8765
geboden had
H430
. Alzo werd God
H310
na
H3651
dezen
H776
den lande
H6279 H8735
verbeden.