2 Kings 21:1-11

DSV_Strongs(i)
  1 H4519 Manasse H8147 H6240 was twaalf H8141 jaren H1121 oud H4427 H8800 , toen hij koning werd H4427 H8804 , en hij regeerde H2568 vijf H2572 en vijftig H8141 jaren H3389 te Jeruzalem H8034 ; en de naam H517 zijner moeder H2657 was Hefzi-bah.
  2 H6213 H8799 En hij deed H7451 dat kwaad H5869 was in de ogen H3068 des HEEREN H8441 , naar de gruwelen H1471 der heidenen H834 , die H3068 de HEERE H4480 voor H6440 het aangezicht H1121 der kinderen H3478 Israels H3423 H8689 uit de bezitting verdreven had.
  3 H1129 H8799 Want hij bouwde H1116 de hoogten H7725 H8799 weder H834 op, die H2396 Hizkia H1 , zijn vader H6 H8765 , verdorven had H6965 H0 ; en hij richtte H1168 Baal H4196 altaren H6965 H8686 op H6213 H8799 , en maakte H842 een bos H834 , gelijk als H256 Achab H4428 , de koning H3478 van Israel H6213 H8804 , gemaakt had H7812 H8691 , en boog zich neder H3605 voor al H6635 het heir H8064 des hemels H5647 H8799 , en diende H853 ze.
  4 H1129 H8804 En hij bouwde H4196 altaren H1004 in het huis H3068 des HEEREN H834 , waarvan H3068 de HEERE H559 H8804 gezegd had H3389 : Te Jeruzalem H8034 zal Ik Mijn Naam H7760 H8799 zetten.
  5 H1129 H8799 Daartoe bouwde hij H4196 altaren H3605 voor al H6635 het heir H8064 des hemels H8147 , in beide H2691 de voorhoven H1004 van het huis H3068 des HEEREN.
  6 H1121 Ja, hij deed zijn zoon H784 door het vuur H5674 H8689 gaan H6049 H8782 , en pleegde guichelarij H5172 H8765 en gaf op vogelgeschrei acht H6213 H8804 ; en hij stelde H178 waarzeggers H3049 en duivelskunstenaren H6213 H8800 ; hij deed H7235 H8689 zeer veel H7451 kwaads H5869 in de ogen H3068 des HEEREN H3707 H8687 , om [Hem] tot toorn te verwekken.
  7 H7760 H8799 Hij stelde H6459 ook een gesneden beeld H842 van het bos H834 , dat H6213 H8804 hij gemaakt had H1004 , in het huis H834 , waarvan H3068 de HEERE H559 H8804 gezegd had H413 tot H1732 David H413 , en tot H1121 zijn zoon H8010 Salomo H2088 : In dit H1004 huis H3389 , en in Jeruzalem H834 , die H4480 Ik uit H3605 alle H7626 stammen H3478 van Israel H977 H8804 verkoren heb H8034 , zal Ik Mijn Naam H7760 H8799 zetten H5769 in eeuwigheid.
  8 H3808 En Ik zal niet H3254 H8686 voortvaren H7272 den voet H3478 van Israel H5110 H8687 te bewegen H4480 uit H127 dit land H834 , dat H1 Ik hun vaderen H5414 H8804 gegeven heb H7535 ; alleenlijk H518 , zo H8104 H8799 zij waarnemen H6213 H8800 te doen H3605 , naar alles H834 , wat H6680 H8765 Ik hun geboden heb H3605 , en naar de ganse H8451 wet H834 , die H5650 Mijn knecht H4872 Mozes H853 hun H6680 H8765 geboden heeft.
  9 H8085 H8804 Maar zij hoorden H3808 niet H4519 ; want Manasse H8582 H8686 deed hen dwalen H7451 , dat zij erger H6213 H8800 deden H4480 dan H1471 de heidenen H834 , die H3068 de HEERE H4480 voor H6440 het aangezicht H1121 der kinderen H3478 Israels H8045 H8689 verdelgd had.
  10 H1696 H8762 Toen sprak H3068 de HEERE H3027 door den dienst H5650 van Zijn knechten H5030 , de profeten H559 H8800 , zeggende:
  11 H3282 Dewijl H834 dat H4519 Manasse H4428 , de koning H3063 van Juda H428 , deze H8441 gruwelen H6213 H8804 gedaan heeft H7489 H8689 , erger doende H4480 dan H3605 al H834 wat H567 de Amorieten H6213 H8804 gedaan hebben H834 , die H6440 voor H1571 hem geweest zijn, ja, ook H3063 Juda H1544 door zijn drekgoden H2398 H8686 heeft doen zondigen;