1 Kings 22:11-20

DSV_Strongs(i)
  11 H6667 En Zedekia H1121 , de zoon H3668 van Kenaana H1270 , had zich ijzeren H7161 horens H6213 H8799 gemaakt H559 H8799 ; en hij zeide H3541 : Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H428 : Met deze H758 zult gij de Syriers H5055 H8762 stoten H5704 , totdat H3615 H8763 gij hen gans verdaan zult hebben.
  12 H3605 En al H5030 de profeten H5012 H8737 profeteerden H3651 alzo H559 H8800 , zeggende H5927 H8798 : Trek op H7433 naar Ramoth H1568 in Gilead H6743 H8685 , en gij zult voorspoedig zijn H3068 ; want de HEERE H3027 zal hen in de hand H4428 des konings H5414 H8804 geven.
  13 H4397 De bode H834 nu, die H1980 H8804 henengegaan was H4321 , om Micha H7121 H8800 te roepen H1696 H8765 , sprak H413 tot H559 H8800 hem, zeggende H2009 : Zie H4994 toch H1697 , de woorden H5030 der profeten H259 zijn uit een H6310 mond H2896 goed H413 tot H4428 den koning H4994 ; dat toch H1697 uw woord H1961 H8799 zij H1697 , gelijk als het woord H259 van een H4480 uit H1696 H8765 hen, en spreek H2896 het goede.
  14 H4321 Doch Micha H559 H8799 zeide H3068 : [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE H2416 leeft H3588 , H834 hetgeen H3068 de HEERE H413 tot H559 H8799 mij zeggen zal H853 , dat H1696 H8762 zal ik spreken.
  15 H413 Als hij tot H4428 den koning H935 H8799 gekomen was H559 H8799 , zo zeide H4428 de koning H413 tot H4321 hem: Micha H413 , zullen wij naar H7433 Ramoth H1568 in Gilead H4421 ten strijde H3212 H8799 trekken H518 , of H2308 H8799 zullen wij [het] nalaten H559 H8799 ? En hij zeide H413 tot H5927 H8798 hem: Trek op H6743 H8685 , en gij zult voorspoedig zijn H3068 , want de HEERE H3027 zal ze in de hand H4428 des konings H5414 H8804 geven.
  16 H4428 En de koning H559 H8799 zeide H413 tot H5704 hem: Tot H4100 hoe vele H6471 reizen H589 zal ik H7650 H8688 u bezweren H834 , opdat H413 gij tot H3808 mij niet H1696 H8762 spreekt H7535 , dan alleen H571 de waarheid H8034 , in den Naam H3068 des HEEREN?
  17 H559 H8799 En hij zeide H7200 H8804 : Ik zag H3605 het ganse H3478 Israel H6327 H8737 verstrooid H413 op H2022 de bergen H6629 , gelijk schapen H834 , die H369 H0 geen H7462 H8802 herder H369 hebben H3068 ; en de HEERE H559 H8799 zeide H428 : Dezen H3808 hebben geen H113 heer H376 ; een iegelijk H7725 H8799 kere weder H1004 naar zijn huis H7965 in vrede.
  18 H559 H8799 Toen zeide H4428 de koning H3478 van Israel H413 tot H3092 Josafat H413 : Heb ik tot H3808 u niet H559 H8804 gezegd H5921 : Hij zal over H3808 mij niets H2896 goed H3588 H518 , maar H7451 kwaads H5012 H8691 profeteren?
  19 H559 H8799 Verder zeide hij H3651 : Daarom H8085 H8798 hoort H1697 het woord H3068 des HEEREN H7200 H8804 : Ik zag H3068 den HEERE H3427 H8802 , zittende H5921 op H3678 Zijn troon H3605 , en al H8064 het hemelse H6635 heir H5975 H8802 staande H5921 nevens H4480 Hem, aan H3225 Zijn rechter H4480 [hand] en aan H8040 Zijn linkerhand.
  20 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H4310 : Wie H256 zal Achab H6601 H8762 overreden H5927 H8799 , dat hij optrekke H5307 H8799 en valle H7433 te Ramoth H1568 in Gilead H2088 ? De een H559 H8799 nu zeide H3541 aldus H2088 , en de andere H559 H8802 zeide H3541 alzo.