Psalms 82:2-8

DSV_Strongs(i)
  2 H5766 Hoe lang zult gijlieden onrecht H8199 H8799 oordelen H6440 , en het aangezicht H7563 der goddelozen H5375 H8799 aannemen H5542 ? Sela.
  3 H8199 H8798 Doet recht H1800 den arme H3490 en den wees H6663 H8685 ; rechtvaardigt H6041 den verdrukte H7326 H8802 en den arme.
  4 H6403 H8761 Verlost H1800 den arme H34 en den behoeftige H5337 H8685 , rukt H7563 [hem] uit der goddelozen H3027 hand.
  5 H3045 H8804 Zij weten H995 H8799 niet, en verstaan H1980 H8691 niet; zij wandelen H2825 steeds in duisternis H4131 H8735 ; [dies] wankelen H4144 alle fondamenten H776 der aarde.
  6 H559 H8804 Ik heb wel gezegd H430 : Gij zijt goden H1121 ; en gij zijt allen kinderen H5945 des Allerhoogsten;
  7 H403 Nochtans H4191 H8799 zult gij sterven H120 als een mens H259 ; en als een H8269 van de vorsten H5307 H8799 zult gij vallen.
  8 H6965 H8798 Sta op H430 , o God H8199 H8798 ! oordeel H776 het aardrijk H5157 H8799 , want Gij bezit H1471 alle natien.