Isaiah 11:6-9

DSV_Strongs(i)
  6 H2061 En de wolf H3532 zal met het lam H1481 H8804 verkeren H5246 , en de luipaard H1423 bij den geitenbok H7257 H8799 nederliggen H5695 ; en het kalf H3715 , en de jonge leeuw H4806 , en het mestvee H3162 te zamen H6996 , en een klein H5288 jongske H5090 H8802 zal ze drijven.
  7 H6510 De koe H1677 en de berin H3162 zullen te zamen H7462 H8799 weiden H3206 , haar jongen H7257 H8799 zullen [te] [zamen] nederliggen H738 , en de leeuw H8401 zal stro H398 H8799 eten H1241 , gelijk de os.
  8 H3243 H8802 En een zoogkind H8173 H8773 zal zich vermaken H2352 over het hol H6620 van een adder H1580 H8803 ; en een gespeend kind H3027 zal zijn hand H1911 H8804 uitsteken H3975 in de kuil H6848 van den basilisk.
  9 H7489 H8686 Men zal nergens leed doen H7843 H8686 noch verderven H2022 op den gansen berg H6944 Mijner heiligheid H776 ; want de aarde H4390 H8804 zal vol H1844 van kennis H3068 des HEEREN H4325 zijn, gelijk de wateren H3220 [den] [bodem] der zee H3680 H8764 bedekken.