Ezekiel 34:26-29

DSV_Strongs(i)
  26 H5439 Want Ik zal dezelve, en de plaatsen rondom H1389 Mijn heuvel H5414 H8804 , stellen H1293 [tot] een zegen H1653 ; en Ik zal den plasregen H3381 H8689 doen nederdalen H6256 op zijn tijd H1653 , plasregens H1293 van zegen zullen er zijn.
  27 H6086 En het geboomte H7704 des velds H6529 zal zijn vrucht H5414 H8804 geven H776 , en het land H2981 zal zijn inkomst H5414 H8799 geven H983 , en zij zullen zeker H127 zijn in hun land H3045 H8804 ; en zullen weten H3068 , dat Ik de HEERE H4133 ben, als Ik de disselbomen H5923 huns juks H7665 H8800 zal hebben verbroken H5337 H8689 , en hen gerukt H3027 uit de hand H5647 H8802 dergenen, die zich van hen deden dienen.
  28 H1471 En zij zullen den heidenen H957 niet meer ten roof H2416 zijn, en het wild gedierte H776 der aarde H398 H8799 zal ze niet [meer] vreten H983 ; maar zij zullen zeker H3427 H8804 wonen H2729 H8688 , en er zal niemand zijn, die ze verschrikke.
  29 H4302 En Ik zal hun een plant H8034 van naam H6965 H8689 verwekken H622 H8803 ; en zij zullen niet meer weggeraapt worden H7458 door honger H776 in het land H3639 , en den smaad H1471 der heidenen H5375 H8799 niet meer dragen.