Ezekiel 31:4-18

DSV_Strongs(i)
  4 H4325 De wateren H1431 H8765 maakten hem groot H8415 , de afgrond H7311 H8790 maakte hem hoog H1980 H8802 ; die ging H5104 met zijn stromen H5439 rondom H4302 zijn planting H7971 H8765 , en zond H8585 zijn waterleidingen H6086 uit tot alle bomen H7704 des velds.
  5 H6967 Daarom werd zijn stam H1361 H8804 hoger H6086 dan alle bomen H7704 des velds H5634 ; en zijn takjes H7235 H8799 werden menigvuldig H6288 , en zijn scheuten H748 H8799 lang H7227 , vanwege de grote H4325 wateren H7971 H8763 , als hij uitschoot.
  6 H5775 Alle vogelen H8064 des hemels H7077 H8765 nestelden H5589 op zijn takjes H2416 , en alle dieren H7704 des velds H3205 H8804 teelden H6288 onder zijn scheuten H7227 ; en alle grote H1471 volken H3427 H8799 zaten H6738 onder zijn schaduw.
  7 H3302 H8799 Alzo was hij schoon H1433 in zijn grootheid H753 [en] in de lengte H1808 zijner takken H8328 , omdat zijn wortel H7227 aan grote H4325 wateren was.
  8 H730 De cederen H430 in Gods H1588 hof H6004 H8804 verduisterden H1265 hem niet, de dennebomen H5589 waren zijn takken H1819 H8804 niet gelijk H6196 , en de kastanjebomen H6288 waren niet gelijk zijn scheuten H6086 ; geen boom H430 in Gods H1588 hof H1819 H8804 was hem gelijk H3308 in zijn schoonheid.
  9 H3303 Ik had hem [zo] schoon H6213 H8804 gemaakt H7230 door de veelheid H1808 zijner takken H6086 , dat alle bomen H5731 van Eden H430 , die in Gods H1588 hof H7065 H8762 waren, hem benijdden.
  10 H559 H8804 Daarom, zo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H1361 H8804 : Omdat gij u verheven hebt H6967 over [uw] stam H5414 H0 , ja, hij stak H6788 zijn top H5414 H8799 op H5688 boven het midden der dichte takken H3824 , en zijn hart H7311 H8804 verhief zich H1363 over zijn hoogte;
  11 H5414 H8799 Daarom gaf Ik H3027 hem in de hand H410 van den machtigste H1471 der heidenen H6213 H8800 , [dat] die hem rechtschapen H6213 H8799 zou behandelen H1644 H8765 ; Ik dreef hem uit H7562 om zijn goddeloosheid.
  12 H2114 H8801 En vreemden H6184 , de tirannigste H1471 der heidenen H3772 H8799 , roeiden hem uit H5203 H8799 en verlieten H1808 hem; zijn takken H5307 H8804 vielen H2022 op de bergen H1516 en in alle valleien H6288 , en zijn scheuten H7665 H8735 werden verbroken H650 bij alle stromen H776 des lands H5971 ; en alle volken H776 der aarde H3381 H8799 gingen af H6738 uit zijn schaduw H5203 H8799 , en verlieten hem.
  13 H5775 Alle vogelen H8064 des hemels H7931 H8799 woonden H4658 op zijn omgevallen stam H2416 , en alle dieren H7704 des velds H6288 waren op zijn scheuten;
  14 H4325 Opdat zich geen waterrijke H6086 bomen H1361 H8799 verheffen H6967 over hun stam H6788 , en hun top H5414 H8799 niet opsteken H5688 boven het midden der dichte takken H352 , en geen [bomen H4325 ], die water H8354 H8802 drinken H5975 H8799 , op zichzelven staan H1363 vanwege hun hoogte H5414 H8738 ; want zij zijn allen overgegeven H4194 ter dood H8482 , tot het onderste H776 der aarde H8432 , in het midden H1121 H120 der mensenkinderen H953 , tot degenen, die in den kuil H3381 H8802 nederdalen.
  15 H559 H8804 Zo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H3117 : Ten dage H7585 , als hij ter helle H3381 H8800 nederdaalde H56 H8689 , maakte Ik een treuren H3680 H8765 ; Ik bedekte H8415 om zijnentwil den afgrond H4513 H8799 , en weerde H5104 de stromen H7227 van dien, en de grote H4325 wateren H3607 H8735 werden geschut H6937 H0 ; en Ik maakte H3844 den Libanon H6937 H8686 om zijnentwil zwart H6086 , en al het geboomte H7704 des velds H5969 was om zijnentwil bewonden.
  16 H6963 Van het geluid H4658 zijns vals H1471 deed Ik de heidenen H7493 H8689 beven H7585 , als Ik hem ter helle H3381 H8687 deed nederdalen H953 , met degenen, die in den kuil H3381 H8802 nederdalen H6086 ; en alle bomen H5731 van Eden H4005 , de keur H2896 en het beste H3844 van Libanon H4325 , alle [bomen], die water H8354 H8802 drinken H5162 H8735 , troostten zich H8482 in het onderste H776 der aarde.
  17 H3381 H0 Diezelve daalden H3381 H8804 ook met hem neder H7585 ter helle H2491 , tot de verslagenen H2719 van het zwaard H2220 ; en die zijn arm H6738 geweest waren, [die] onder zijn schaduw H8432 in het midden H1471 der heidenen H3427 H8804 gezeten hadden.
  18 H1819 H8804 Wien zijt gij alzo gelijk H3519 in heerlijkheid H1433 en grootheid H6086 , onder de bomen H5731 van Eden H3381 H8717 ? Ja, gij zult nedergevoerd worden H6086 met de bomen H5731 van Eden H8482 , tot het onderste H776 der aarde H8432 ; in het midden H6189 der onbesnedenen H7901 H8799 zult gij liggen H2491 , met de verslagenen H2719 door het zwaard H6547 . Dat is Farao H1995 , en zijn ganse menigte H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.