20
H5237
Aan den vreemde
H5391 H8686
zult gij woekeren
H251
; maar aan uw broeder
H5391 H8686
zult gij niet woekeren
H3068
; opdat u de HEERE
H430
, uw God
H1288 H8762
, zegene
H3027
, in alles, waaraan gij uw hand
H4916
slaat
H776
, in het land
H935 H8802
, waar gij naar toe gaat
H3423 H8800
, om dat te erven.
Deuteronomy 23:20 Cross References - DSV_Strongs
Leviticus 19:33-34
Deuteronomy 14:21
21
H5038
Gij zult geen dood aas
H398 H8799
eten
H1616
; den vreemdeling
H8179
, die in uw poorten
H5414 H8799
is, zult gij het geven
H398 H8804
, dat hij het ete
H4376 H8800
, of verkoopt
H5237
het den vreemde
H6918
; want gij zijt een heilig
H5971
volk
H3068
den HEERE
H430
, uw God
H1423
. Gij zult het bokje
H1310 H8762
niet koken
H2461
in de melk
H517
zijner moeder.
Deuteronomy 15:3
Deuteronomy 15:10
10
H5414 H8800
Gij zult hem mildelijk
H5414 H8799
geven
H3824
, en uw hart
H3415 H8799
zal niet boos zijn
H5414 H8800
, als gij hem geeft
H1558 H0
; want om
H1697
dezer zake
H1558
wil
H3068
zal u de HEERE
H430
, uw God
H1288 H8762
, zegenen
H4639
in al uw werk
H3027
, en in alles, waaraan gij uw hand
H4916
slaat.
Deuteronomy 28:12
12
H3068
De HEERE
H6605 H8799
zal u opendoen
H2896
Zijn goeden
H214
schat
H8064
, den hemel
H776
, om aan uw land
H4306
regen
H5414 H8800
te geven
H6256
te zijner tijd
H1288 H8763
, en om te zegenen
H4639
al het werk
H3027
uwer hand
H7227
; en gij zult aan vele
H1471
volken
H3867 H8689
lenen
H3867 H8799
, maar gij zult niet ontlenen.
Proverbs 19:17
Isaiah 1:19
Luke 14:14
1 Corinthians 15:58
58
G5620
Zo dan
G3450
, mijn
G27
geliefde
G80
broeders
G1096 G5737
! Zijt
G1476
standvastig
G277
, onbewegelijk
G3842
, altijd
G4052 G5723
overvloedig zijnde
G1722
in
G2041
het werk
G2962
des Heeren
G1492 G5761
, als die weet
G3754
, dat
G5216
uw
G2873
arbeid
G3756
niet
G2756
ijdel
G2076 G5748
is
G1722
in
G2962
den Heere.