DSV_Strongs(i)
2
H1121 H120
[049:3] Zowel slechten
H1121 H376
als aanzienlijken
H3162
, te zamen
H6223
rijk
H34
en arm!
3
H6310
[049:4] Mijn mond
H2454
zal enkel wijsheid
H1696 H8762
spreken
H1900
, en de overdenking
H3820
mijns harten
H8394
zal vol verstand zijn.
4
H241
[049:5] Ik zal mijn oor
H5186 H8686
neigen
H4912
tot een spreuk
H2420
; ik zal mijn verborgene rede
H6605 H8799
openen
H3658
op de harp.
5
H3372 H8799
[049:6] Waarom zou ik vrezen
H7451
in kwade
H3117
dagen
H5771
, [als] de ongerechtigen
H6120
, die op de hielen
H5437 H8799
zijn, mij omringen?
6
H2428
[049:7] Aangaande degenen, die op hun goed
H982 H8802
vertrouwen
H7230
; en op de veelheid
H6239
huns rijkdoms
H1984 H8691
roemen;
7
H376
[049:8] Niemand
H251
van hen zal [zijn] broeder
H6299 H8800
immermeer
H6299 H8799
kunnen verlossen
H430
; hij zal Gode
H3724
zijn rantsoen
H5414 H8799
niet kunnen geven;