Job 26:6-14

DSV_Strongs(i)
  6 H7585 De hel H6174 is naakt H5048 voor H369 H0 Hem, en geen H3682 deksel H369 is H11 er voor het verderf.
  7 H5186 H0 Hij breidt H6828 het noorden H5186 H8802 uit H5921 over H8414 het woeste H8518 H8802 ; Hij hangt H776 de aarde H5921 aan H1099 een niet.
  8 H6887 H8802 Hij bindt H4325 de wateren H5645 in Zijn wolken H1234 H8738 ; nochtans scheurt H6051 de wolk H8478 daaronder H3808 niet.
  9 H270 H0 Hij houdt H6440 het vlakke H3678 [Zijns] troons H270 H8764 vast H6576 H8768 ; Hij spreidt H6051 Zijn wolk H5921 daarover.
  10 H2706 Hij heeft een gezet perk H5921 over H6440 het vlakke H4325 der wateren H2328 H8804 rondom afgetekend H5704 , tot aan H8503 de voleinding H216 toe des lichts H5973 met H2822 de duisternis.
  11 H5982 De pilaren H8064 des hemels H7322 H8787 sidderen H8539 H8799 , en ontzetten zich H4480 voor H1606 Zijn schelden.
  12 H3581 Door Zijn kracht H7280 H8804 klieft Hij H3220 de zee H8394 H8675 H8394 , en door Zijn verstand H4272 H8804 verslaat Hij H7293 [haar] verheffing.
  13 H7307 Door Zijn Geest H8064 heeft Hij de hemelen H8235 H8765 versierd H3027 ; Zijn hand H1281 heeft de langwemelende H5175 slang H2342 H8790 geschapen.
  14 H2005 Ziet H428 , dit H7098 zijn [maar] uiterste einden H1870 Zijner wegen H4100 ; en wat H8102 een klein stukje H1697 der zaak H8085 H8738 hebben wij van Hem gehoord H4310 ? Wie H7482 zou dan den donder H1369 Zijner mogendheden H995 H8709 verstaan?