Exodus 14:21-31

DSV_Strongs(i)
  21 H4872 Toen Mozes H3027 zijn hand H5186 H8799 uitstrekte H3220 over de zee H3068 , zo deed de HEERE H3220 de zee H3212 H8686 weggaan H5794 , door een sterken H6921 H7307 oostenwind H3915 , dien gansen nacht H7760 H8799 , en maakte H3220 de zee H2724 droog H4325 , en de wateren H1234 H8735 werden gekliefd.
  22 H1121 En de kinderen H3478 Israels H935 H8799 zijn ingegaan H8432 in het midden H3220 van de zee H3004 , op het droge H4325 ; en de wateren H2346 waren hun een muur H3225 , aan hun rechter H8040 [hand] en aan hun linkerhand.
  23 H4714 En de Egyptenaars H7291 H8799 vervolgden H935 H8799 hen, en gingen in H310 , achter H5483 hen, al de paarden H6547 van Farao H7393 , zijn wagenen H6571 en zijn ruiteren H8432 , in het midden H3220 van de zee.
  24 H1242 H821 En het geschiedde in dezelfde morgenwake H3068 , dat de HEERE H5982 , in de kolom H784 des vuurs H6051 en der wolk H8259 H8686 , zag H4264 op het leger H4714 der Egyptenaren H2000 H8799 ; en Hij verschrikte H4264 het leger H4714 der Egyptenaren.
  25 H5493 H0 En Hij stiet H212 de raderen H4818 hunner wagenen H5493 H8686 weg H3517 , en deed ze zwaarlijk H5090 H8762 voortvaren H559 H8799 . Toen zeiden H4714 de Egyptenaars H5127 H8799 : Laat ons vlieden H6440 van het aangezicht H3478 van Israel H3068 , want de HEERE H3898 H8737 strijdt H4714 voor hen tegen de Egyptenaars.
  26 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H4872 tot Mozes H5186 H8798 : Strek H3027 uw hand H3220 uit over de zee H4325 , dat de wateren H7725 H8799 wederkeren H4714 over de Egyptenaars H7393 , over hun wagenen H6571 en over hun ruiters.
  27 H5186 H8799 Toen strekte H4872 Mozes H3027 zijn hand H3220 uit over de zee H3220 ; en de zee H7725 H8799 kwam weder H6437 H8800 , tegen het naken H1242 van den morgenstond H386 , tot haar kracht H4714 ; en de Egyptenaars H5127 H8801 vluchtten H7125 H8800 die tegemoet H3068 ; en de HEERE H5287 H8762 stortte H4714 de Egyptenaars H8432 in het midden H3220 der zee.
  28 H4325 Want als de wateren H7725 H8799 wederkeerden H3680 H8762 , zo bedekten zij H7393 de wagenen H6571 en de ruiters H2428 van het ganse heir H6547 van Farao H935 H8802 H310 , dat hen nagevolgd was H3220 in de zee H7604 H8738 ; er bleef H259 niet een H5704 van hen over.
  29 H1121 Maar de kinderen H3478 Israels H1980 H8804 gingen H3004 op het droge H8432 , in het midden H3220 der zee H4325 ; en de wateren H2346 waren hun een muur H3225 , aan hun rechter H8040 [hand] en aan hun linkerhand.
  30 H3467 H8686 Alzo verloste H3068 de HEERE H3478 Israel H3117 aan dien dag H3027 uit de hand H4714 der Egyptenaren H3478 ; en Israel H7200 H8799 zag H4714 de Egyptenaren H4191 H8801 dood H8193 aan den oever H3220 der zee.
  31 H7200 H8799 Ook zag H3478 Israel H1419 de grote H3027 hand H3068 , die de HEERE H4714 aan de Egyptenaren H6213 H8804 bewezen had H5971 ; en het volk H3372 H8799 vreesde H3068 den HEERE H539 H8686 , en geloofde H3068 in den HEERE H4872 , en aan Mozes H5650 , Zijn knecht.