DSV_Strongs(i)
26
H14 H8804
Doch gij wildet
H5927 H8800
niet optrekken
H6310
; maar gij waart den mond
H3068
des HEEREN
H430
uws Gods
H4784 H8686
, wederspannig.
27
H7279 H8735
En gij murmureerdet
H168
in uw tenten
H559 H8799
, en zeidet
H3068
: Omdat de HEERE
H8135
ons haat
H776 H4714
, heeft Hij ons uit Egypteland
H3318 H8689
uitgevoerd
H5414 H8800
, opdat Hij ons levere
H3027
in de hand
H567
der Amorieten
H8045 H8687
, om ons te verdelgen.
28
H5927 H8802
Waarheen zouden wij optrekken
H251
? Onze broeders
H3824
hebben ons hart
H4549 H8689
doen smelten
H559 H8800
, zeggende
H5971
: Het is een volk
H1419
, groter
H7311 H8802
en langer
H5892
dan wij; de steden
H1419
zijn groot
H1219 H8803
, en gesterkt
H8064
tot in den hemel
H1121
toe; ook hebben wij daar kinderen
H6062
der Enakieten
H7200 H8804
gezien.
29
H559 H8799
Toen zeide ik
H6206 H8799
tot u: Verschrikt
H3372 H8799
niet, en vreest niet voor hen.
30
H3068
De HEERE
H430
, uw God
H6440
, Die voor uw aangezicht
H1980 H8802
wandelt
H3898 H8735
, Die zal voor u strijden
H5869
, naar alles, wat Hij bij u voor uw ogen
H6213 H8804
gedaan heeft
H4714
in Egypte.
31
H4057
En in de woestijn
H7200 H8804
, waar gij gezien hebt
H3068
, dat de HEERE
H430
uw God
H5375 H8804
, u daarin gedragen heeft
H376
, als een man
H1121
zijn zoon
H5375 H8799
draagt
H1870
, op al den weg
H1980 H8804
, dien gij gewandeld hebt
H935 H8800
, totdat gij kwaamt
H4725
aan deze plaats.