DSV_Strongs(i)
1
H6437 H8799
Daarna keerden wij
H5265 H8799
ons, en reisden
H4057
naar de woestijn
H1870
, den weg
H5488 H3220
van de Schelfzee
H3068
, gelijk de HEERE
H1696 H8765
tot mij gesproken had
H5437 H8799
, en wij togen om
H2022
het gebergte
H8165
Seir
H7227
, vele
H3117
dagen.
3
H2022
Gijlieden hebt dit gebergte
H7227
genoeg
H5437 H8800
omgetogen
H6437 H8798
; keert u
H6828
naar het noorden;
4
H6680 H8761
En gebied
H5971
het volk
H559 H8800
, zeggende
H5674 H8802
: Gij zult doortrekken
H1366
aan de landpale
H251
uwer broederen
H1121
, de kinderen
H6215
van Ezau
H8165
, die in Seir
H3427 H8802
wonen
H3372 H8799
; zij zullen wel voor u vrezen
H3966
; maar gij zult u zeer
H8104 H8738
wachten.
5
H1624 H8691
Mengt u
H776
niet met hen; want Ik zal u van hun land
H5414 H8799
niet geven
H4096
, ook niet tot de betreding
H7272 H3709
van een voetzool
H6215
; want Ik heb Ezau
H2022
het gebergte
H8165
Seir
H3425
ter erfenis
H5414 H8804
gegeven.
6
H400
Spijze
H3701
zult gij voor geld
H7666 H8799
van hen kopen
H398 H8804
, dat gij etet
H4325
; en ook zult gij water
H3701
voor geld
H3739 H8799
van hen kopen
H8354 H8804
, dat gij drinket.
7
H3068
Want de HEERE
H430
, uw God
H1288 H8765
, heeft u gezegend
H4639
in al het werk
H3027
uwer hand
H3045 H8804
; Hij kent
H3212 H8800
uw wandelen
H1419
door deze zo grote
H4057
woestijn
H705
; deze veertig
H8141
jaren
H3068
is de HEERE
H430
, uw God
H1697
, met u geweest; geen ding
H2637 H8804
sheeft u ontbroken.
8
H5674 H8799
Als wij nu doorgetrokken waren
H251
van onze broederen
H1121
, de kinderen
H6215
van Ezau
H8165
, die in Seir
H3427 H8802
woonden
H1870
, van den weg
H6160
des vlakken velds
H359
, van Elath
H6100
, en van Ezeon-geber
H6437 H8799
, zo keerden wij ons
H5674 H8799
, en doortogen
H1870
den weg
H4057
der woestijn
H4124
van Moab.
9
H559 H8799
Toen sprak
H3068
de HEERE
H6696 H8799
tot mij: Beangstig
H4124
Moab
H1624 H8691
niet, en meng u
H4421
niet met hen in den strijd
H3425
; want Ik zal u geen erfenis
H776
van hun land
H5414 H8799
geven
H3876
, dewijl Ik aan Lots
H1121
kinderen
H6144
Ar
H3425
ter erfenis
H5414 H8804
gegeven heb.
10
H368
De Emieten
H3427 H8804
woonden
H6440
te voren
H1419
daarin, een groot
H7227
, en menigvuldig
H7311 H8802
, en lang
H5971
volk
H6062
, gelijk de Enakieten.
11
H1992
Dezen
H7497
werden ook voor reuzen
H2803 H8735
gehouden
H6062
, als de Enakieten
H4125
; en de Moabieten
H7121 H8799
noemden
H368
hen Emieten.
12
H3427 H8804
Ook woonden
H2752
de Horieten
H6440
te voren
H8165
in Seir
H1121
; maar de kinderen
H6215
van Ezau
H3423 H8799
verdreven hen uit de bezitting
H8045 H8686
en verdelgden
H6440
hen van hun aangezicht
H3427 H8799
, en hebben in hunlieder plaats gewoond
H3478
; gelijk als Israel
H6213 H8804
gedaan heeft
H776
aan het land
H3425
zijner erfenis
H3068
, hetwelk de HEERE
H5414 H8804
hun gegeven heeft.
13
H6965 H8798
Nu, maakt u op
H5674 H8798
, en trekt over
H5158
de beek
H2218
Zered
H5674 H8799
. Alzo trokken wij over
H5158
de beek
H2218
Zered.
14
H3117
De dagen
H1980 H8804
nu, die wij gewandeld hebben
H6947
van Kades-barnea
H5158
, totdat wij over de beek
H2218
Zered
H5674 H8804
getogen zijn
H8083
, waren acht
H7970
en dertig
H8141
jaren
H1755
; totdat het ganse geslacht
H582 H4421
der krijgslieden
H7130
uit het midden
H4264
der heirlegers
H8552 H8800
verteerd was
H3068
, gelijk de HEERE
H7650 H8738
hun gezworen had.
15
H3027
Zo was ook de hand
H3068
des HEEREN
H7130
tegen hen, om hen uit het midden
H4264
des heirlegers
H2000 H8800
te verslaan
H8552 H8800
, totdat zij verteerd waren.
16
H582 H4421
En het geschiedde, als al de krijgslieden
H8552 H8804
verteerd waren
H7130
, uit het midden
H5971
des heirlegers
H4191 H8800
wegstervende,
19
H7126 H8804
En gij zult naderen
H4136
tegenover
H1121
de kinderen
H5983
Ammons
H6696 H8799
; beangstig
H1624 H8691
die niet, en meng u
H776
met hen niet; want Ik zal u van het land
H1121
der kinderen
H5983
Ammons
H3425
geen erfenis
H5414 H8799
geven
H3876
, dewijl Ik het aan Lots
H1121
kinderen
H3425
ter erfenis
H5414 H8804
gegeven heb.
20
H776
Dit werd ook voor een land
H7497
der reuzen
H2803 H8735
gehouden
H7497
; de reuzen
H3427 H8804
woonden
H6440
te voren
H5984
daarin, en de Ammonieten
H7121 H8799
noemden
H2157
hen Zamzummieten;
21
H1419
Een groot
H7227
, en menigvuldig
H7311 H8802
, en lang
H5971
volk
H6062
, als de Enakieten
H3068
; en de HEERE
H8045 H8686
verdelgde
H6440
hen voor hun aangezicht
H3423 H8799
, zodat zij hen uit de bezitting verdreven
H3427 H8799
, en aan hunlieder plaats woonden;
22
H1121
Gelijk als Hij aan de kinderen
H6215
van Ezau
H8165
, die in Seir
H3427 H8802
wonen
H6213 H8804
, gedaan heeft
H6440
, voor welker aangezicht
H2752
Hij de Horieten
H8045 H8689
verdelgde
H3423 H8799
; en zij verdreven hen uit de bezitting
H3427 H8799
, en hebben aan hun plaats gewoond
H3117
tot op dezen dag.
23
H3732
Ook hebben de Kafthorieten
H3731
, die uit Kafthor
H3318 H8802
uittogen
H5761
, de Avieten
H2699
, die in Hazerim
H5804
tot Gaza
H3427 H8802
toe woonden
H8045 H8689
, verdelgd
H3427 H8799
, en aan hun plaats gewoond.
24
H6965 H8798
Maakt u op
H5265 H8798
, reist heen
H5674 H8798
, en gaat over
H5158
de beek
H769
Arnon
H7200 H8798
; ziet
H5511
, Ik heb Sihon
H4428
, den koning
H2809
van Hesbon
H567
, den Amoriet
H776
, en zijn land
H3027
, in uw hand
H5414 H8804
gegeven
H2490 H8685
; begint
H3423 H8798
te erven
H1624 H8690
, en mengt u
H4421
met hen in den strijd.
25
H3117
Te dezen dage
H2490 H8686
zal Ik beginnen
H6343
uw schrik
H3374
en uw vreze
H5414 H8800
te geven
H6440
over het aangezicht
H5971
der volken
H8064
, onder den gansen hemel
H8088
; die uw gerucht
H8085 H8799
zullen horen
H7264 H8804
, die zullen sidderen
H2342 H8804
, en bang zijn
H6440
van uw aangezicht.
26
H7971 H8799
Toen zond ik
H4397
boden
H4057
uit de woestijn
H6932
Kedemot
H5511
tot Sihon
H4428
, den koning
H2809
van Hesbon
H1697
, met woorden
H7965
van vrede
H559 H8800
, zeggende:
27
H776
Laat mij door uw land
H5674 H8799
doortrekken
H1870
; ik zal alleenlijk
H1870
langs den weg
H3212 H8799
voorttrekken
H3225
; ik zal noch ter rechter
H8040
[hand] noch ter linkerhand
H5493 H8799
uitwijken.
28
H7666 H8686
Verkoop
H400
mij spijze
H3701
voor geld
H398 H8804
, dat ik ete
H5414 H8799
, en geef
H4325
mij water
H3701
voor geld
H8354 H8804
, dat ik drinke
H7272
; alleenlijk laat mij op mijn voeten
H5674 H8799
doortrekken;
29
H1121
Gelijk de kinderen
H6215
van Ezau
H8165
, die in Seir
H3427 H8802
wonen
H4125
, en de Moabieten
H6144
, die in Ar
H3427 H8802
wonen
H6213 H8804
, mij gedaan hebben
H3383
; totdat ik over de Jordaan
H5674 H8799
kome
H776
in het land
H3068
, dat de HEERE
H430
, onze God
H5414 H8802
, ons geven zal.
30
H5511
Maar Sihon
H4428
, de koning
H2809
van Hesbon
H14 H8804
, wilde
H5674 H8687
ons door hetzelve niet laten doortrekken
H3068
; want de HEERE
H430
, uw God
H7185 H8689
, verhardde
H7307
zijn geest
H553 H8765
, en verstokte
H3824
zijn hart
H3027
, opdat Hij hem in uw hand
H5414 H8800
gave
H3117
, gelijk het is te dezen dage.
31
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H7200 H8798
tot mij: Zie
H2490 H8689
, Ik heb begonnen
H5511
Sihon
H776
en zijn land
H6440
voor uw aangezicht
H5414 H8800
te geven
H2490 H8685
; begin
H3423 H8798
dan te erven
H776
, om zijn land
H3423 H8800
erfelijk te bezitten.
32
H5511
En Sihon
H3318 H8799
toog uit
H7125 H8800
ons tegemoet
H5971
, hij en al zijn volk
H4421
, ten strijde
H3096
, naar Jahaz.
33
H3068
En de HEERE
H430
, onze God
H5414 H8799
, gaf
H6440
hem voor ons aangezicht
H5221 H8686
; en wij sloegen
H1121
hem, en zijn zonen
H5971
, en al zijn volk.
34
H3920 H8799
En wij namen
H6256
te dier tijd
H5892
al zijn steden
H2763 H8686
in, en wij verbanden
H5892
alle steden
H4962
, mannen
H802
, en vrouwen
H2945
, en kinderkens
H7604 H8689
; wij lieten
H8300
niemand overblijven.
35
H929
Het vee
H962 H8804
alleen roofden wij
H7998
voor ons, en den roof
H5892
der steden
H3920 H8804
, die wij innamen.