2 Samuel 14:4-11

DSV_Strongs(i)
  4 H8621 En de Thekoietische H802 vrouw H559 H8799 zeide H413 tot H4428 den koning H5921 , als zij op H639 haar aangezicht H776 ter aarde H5307 H8799 was gevallen H7812 H8691 , en zich nedergebogen had H559 H8799 , zo zeide zij H3467 H8685 : Behoud H4428 , o koning!
  5 H4428 En de koning H559 H8799 zeide H4100 tot haar: Wat H559 H8799 is u? En zij zeide H61 : Zekerlijk H595 , ik H490 H802 ben een weduwvrouw H376 , en mijn man H4191 H8799 is gestorven.
  6 H8198 Nu had uw dienstmaagd H8147 twee H1121 zonen H8147 , en deze beiden H5327 H8735 twistten H7704 in het veld H369 , en er was geen H5337 H8688 scheider H996 tussen H5221 H8686 hen; zo sloeg H259 de een H259 den ander H4191 H8686 , en doodde H853 hem.
  7 H2009 En zie H3605 , het ganse H4940 geslacht H6965 H8804 is opgestaan H5921 tegen H8198 uw dienstmaagd H559 H8799 , en hebben gezegd H5414 H8798 : Geef H251 dien hier, die zijn broeder H5221 H8688 geslagen heeft H5315 , dat wij hem voor de ziel H251 zijns broeders H834 , dien H2026 H8804 hij doodgeslagen heeft H4191 H8686 , doden H1571 , en ook H3423 H8802 den erfgenaam H8045 H8686 verdelgen H1513 ; alzo zullen zij mijn kool H834 , die H7760 H8800 overgebleven is H3518 H8765 , uitblussen H1115 H0 , opdat H376 zij mijn man H1115 geen H8034 naam H7611 noch overblijfsel H7604 H8738 laten H5921 H6440 op H127 den aardbodem.
  8 H559 H8799 Toen zeide H4428 de koning H413 tot H802 deze vrouw H3212 H8798 : Ga H1004 naar uw huis H589 , en ik H5921 zal voor H6680 H8762 u gebieden.
  9 H8621 En de Thekoietische H802 vrouw H559 H8799 zeide H413 tot H4428 den koning H113 : Mijn heer H4428 koning H5771 , de ongerechtigheid H5921 zij op H5921 mij en op H1 mijns vaders H1004 huis H4428 ; de koning H3678 daarentegen, en zijn stoel H5355 , zij onschuldig.
  10 H4428 En de koning H559 H8799 zeide H1696 H8764 : Spreekt H413 iemand tegen H935 H8689 u, zo breng H413 hem tot H3254 H8686 mij; en hij zal u voortaan H3808 niet H5750 meer H5060 H8800 aantasten.
  11 H559 H8799 En zij zeide H4428 : De koning H2142 H8799 gedenke H4994 toch H3068 aan den HEERE H430 , uw God H4480 H0 , dat H1350 H8802 H1818 de bloedwrekers H4480 niet H7235 H8687 te vele worden H7843 H8763 om te verderven H1121 , dat zij mijn zoon H3808 niet H8045 H8686 verdelgen H559 H8799 . Toen zeide hij H3068 : [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE H2416 leeft H518 , indien H4480 er een van H8185 de haren H1121 uws zoons H776 op de aarde H5307 H8799 zal vallen!