Ruth 2:10-13

DSV_Strongs(i)
  10 H5307 H8799 Toen viel zij H5921 op H6440 haar aangezicht H7812 H8691 , en boog zich H776 ter aarde H559 H8799 , en zij zeide H413 tot H4069 hem: Waarom H2580 heb ik genade H4672 H8804 gevonden H5869 in uw ogen H5234 H8687 , dat gij mij kent H595 , daar ik H5237 een vreemde ben?
  11 H1162 En Boaz H6030 H8799 antwoordde H559 H8799 en zeide H5046 H8715 tot haar: Het is mij wel H5046 H8717 aangezegd H3605 alles H834 , wat H2545 gij bij uw schoonmoeder H6213 H8804 gedaan hebt H310 , na H4194 den dood H376 uws mans H1 , en hebt uw vader H517 en uw moeder H776 , en het land H4138 uwer geboorte H5800 H8799 verlaten H3212 H8799 , en zijt heengegaan H413 tot H5971 een volk H834 , dat H8543 H8032 gij van te voren H3045 H8804 niet kendet.
  12 H3068 De HEERE H7999 H8762 vergelde H6467 u uw daad H4909 en uw loon H1961 H8799 zij H8003 volkomen H4480 H5973 , van H3068 den HEERE H430 , den God H3478 Israels H8478 , onder H834 Wiens H3671 vleugelen H935 H8804 gij gekomen zijt H2620 H8800 om toevlucht te nemen!
  13 H559 H8799 En zij zeide H2580 : Laat mij genade H4672 H8799 vinden H5869 in uw ogen H113 , mijn heer H3588 , dewijl H5162 H8765 gij mij getroost hebt H3588 , en dewijl H5921 gij naar H3820 het hart H8198 uwer dienstmaagd H1696 H8765 gesproken hebt H595 , hoewel ik H3808 niet H1961 H8799 ben H259 , gelijk een H8198 uwer dienstmaagden.