Leviticus 1:4-17

DSV_Strongs(i)
  4 H3027 En hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H5930 des brandoffers H5564 H8804 leggen H7521 H8738 , opdat het voor hem aangenaam zij H3722 H8763 , om hem te verzoenen.
  5 H1121 Daarna zal hij het jonge H1241 rund H7819 H8804 slachten H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H1121 ; en de zonen H175 van Aaron H3548 , de priesters H1818 , zullen het bloed H7126 H8689 offeren H1818 , en het bloed H2236 H8804 sprengen H5439 rondom H4196 dat altaar H6607 , hetwelk voor de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst is.
  6 H5930 Dan zal hij het brandoffer H6584 H8689 de huid aftrekken H5409 , en het in zijn stukken H5408 H8765 delen.
  7 H1121 En de zonen H175 van Aaron H3548 , den priester H784 , zullen vuur H5414 H8804 maken H4196 op het altaar H6086 , en zullen het hout H784 op het vuur H6186 H8804 schikken.
  8 H1121 Ook zullen de zonen H175 van Aaron H3548 , de priesters H5409 , de stukken H7218 , het hoofd H6309 en het smeer H6186 H8804 , schikken H6086 op het hout H784 , dat op het vuur H4196 is, hetwelk op het altaar is.
  9 H7130 Doch zijn ingewand H3767 , en zijn schenkelen H4325 zal men met water H7364 H8799 wassen H3548 ; en de priester H6999 H8689 zal dat alles aansteken H4196 op het altaar H5930 ; het is een brandoffer H801 , een vuuroffer H5207 , tot een liefelijken H7381 reuk H3068 den HEERE.
  10 H7133 En indien zijn offerande H6629 is van klein vee H3775 , van schapen H5795 of van geiten H5930 , ten brandoffer H8549 , zal hij een volkomen H2145 mannetje H7126 H8686 offeren.
  11 H7819 H8804 En hij zal dat slachten H3409 aan de zijde H4196 van het altaar H6828 noordwaarts H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN H1121 ; en de zonen H175 van Aaron H3548 , de priesters H1818 , zullen zijn bloed H5439 rondom H4196 op het altaar H2236 H8804 sprengen.
  12 H5409 Daarna zal hij het in zijn stukken H5408 H8765 delen H7218 , mitsgaders zijn hoofd H6309 en zijn smeer H3548 ; en de priester H6186 H8804 zal die schikken H6086 op het hout H784 , dat op het vuur H4196 is, hetwelk op het altaar is.
  13 H7130 Doch het ingewand H3767 en de schenkelen H4325 zal men met water H7364 H8799 wassen H3548 ; en de priester H7126 H8689 zal dat alles offeren H6999 H8689 en aansteken H4196 op het altaar H5930 ; het is een brandoffer H801 , een vuuroffer H5207 , tot een liefelijken H7381 reuk H3068 den HEERE.
  14 H7133 En indien zijn offerande H3068 voor den HEERE H5930 een brandoffer H5775 van gevogelte H7133 is, zo zal hij zijn offerande H8449 van tortelduiven H1121 , of van jonge H3123 duiven H7126 H8689 , offeren.
  15 H3548 En de priester H4196 zal die tot het altaar H7126 H8689 brengen H7218 , en deszelfs hoofd H4454 H8804 met zijn nagel splijten H4196 , en op het altaar H6999 H8689 aansteken H1818 ; en zijn bloed H7023 zal aan den wand H4196 des altaars H4680 H8738 uitgeduwd worden.
  16 H4760 En zijn krop H5133 met zijn vederen H5493 H8689 zal hij wegdoen H7993 H8689 , en zal het werpen H681 bij H4196 het altaar H6924 , oostwaarts H4725 , aan de plaats H1880 der as.
  17 H3671 Verder zal hij die met zijn vleugelen H8156 H8765 klieven H914 H8686 , niet afscheiden H3548 ; en de priester H6999 H8689 zal die aansteken H4196 op het altaar H6086 , op het hout H784 , dat op het vuur H5930 is; het is een brandoffer H801 , een vuuroffer H5207 , tot een liefelijken H7381 reuk H3068 den HEERE.