DSV_Strongs(i)
23
H4651
[041:14] De stukken
H1320
van zijn vlees
H1692 H8804
kleven samen
H3332 H8803
; elkeen is vast
H5921
in
H1077
hem, het wordt niet
H4131 H8735
bewogen.
24
H3820
[041:15] Zijn hart
H3332 H8803
is vast
H3644
gelijk
H68
een steen
H3332 H8803
; ja, vast
H6400
gelijk een deel
H8482
van den ondersten [molensteen].
25
H4480
[041:16] Van
H7613
zijn verheffen
H1481 H8799
schromen
H352
de sterken
H4480
; om
H7667
[zijner] doorbrekingen
H2398 H8691
wille ontzondigen zij zich.
26
H5381 H8688
[041:17] Raakt
H2719
hem iemand met het zwaard
H1097
, dat zal niet
H6965 H8799
bestaan
H2595
, spies
H4551
, schicht
H8302
noch pantsier.
27
H2803 H8799
[041:18] Hij acht
H1270
het ijzer
H8401
voor stro
H5154
, en het staal
H7539
voor verrot
H6086
hout.
28
H1121 H7198
[041:19] De pijl
H3808
zal hem niet
H1272 H8686
doen vlieden
H68 H7050
, de slingerstenen
H7179
worden hem in stoppelen
H2015 H8738
veranderd.