DSV_Strongs(i)
6
H3947 H8799
Toen namen zij
H3414
Jeremia
H7993 H8686
en wierpen
H953
hem in den kuil
H4441
van Malchia
H1121
, den zoon
H4428
van Hammelech
H2691
, die in het voorhof
H4307
der bewaring
H7971 H0
was, en zij lieten
H3414
Jeremia
H7971 H8762
af
H2256
met zelen
H953
; in den kuil
H4325
nu was geen water
H2916
, maar slijk
H3414
; en Jeremia
H2883 H8799
zonk
H2916
in het slijk.
7
H5663
Als nu Ebed-melech
H3569
, de Moorman
H376
, een
H5631
der kamerlingen
H4428
, die toen in des konings
H1004
huis
H8085 H8799
was, hoorde
H3414
, dat zij Jeremia
H953
in den kuil
H5414 H8804
gedaan hadden
H4428
(de koning
H3427 H8802
nu zat
H8179
in de poort
H1144
van Benjamin);
8
H3318 H8799
Zo ging
H5663
Ebed-melech
H1004
uit het huis
H4428
des konings
H1696 H8762
uit, en hij sprak
H4428
tot den koning
H559 H8800
, zeggende:
9
H113
Mijn heer
H4428
koning
H582
! deze mannen
H7489 H8689
hebben kwalijk gehandeld
H6213 H8804
in alles, wat zij gedaan hebben
H5030
aan den profeet
H3414
Jeremia
H953
, dien zij in den kuil
H7993 H8689
geworpen hebben
H8478
; daar hij toch in zijn plaats
H4191 H8799
zou gestorven zijn
H6440
vanwege
H7458
den honger
H3899
, dewijl geen brood
H5892
meer in de stad is.
10
H6680 H8762
Toen gebood
H4428
de koning
H3569
den Moorman
H5663
Ebed-melech
H559 H8800
, zeggende
H3947 H8798
: Neem
H7970
van hier dertig
H582
mannen
H3027
onder uw hand
H5927 H0
, en haal
H5030
den profeet
H3414
Jeremia
H5927 H8689
op
H953
uit den kuil
H4191 H8799
, eer dat hij sterft.
11
H3947 H8799
Alzo nam
H5663
Ebed-melech
H582
de mannen
H3027
onder zijn hand
H935 H8799
, en ging
H4428
in des konings
H1004
huis
H214
tot onder de schatkamer
H3947 H8799
, en nam
H1094
van daar enige oude
H5499
verscheurde
H1094
en oude
H4418
versleten lompen
H7971 H0
; en hij liet
H2256
ze met zelen
H7971 H8762
af
H3414
tot Jeremia
H953
in den kuil.