Hebrews 12:6-12

DSV_Strongs(i)
  6 G1063 Want G3739 dien G2962 de Heere G25 G5719 liefheeft G3811 G5719 , kastijdt Hij G1161 , en G3146 G5719 Hij geselt G3956 een iegelijken G5207 zoon G3739 , die G3858 G5736 Hij aanneemt.
  7 G1487 Indien G3809 gij de kastijding G5278 G5719 verdraagt G4374 G5743 , zo gedraagt Zich G2316 God G5213 jegens u G5613 als G5207 zonen G1063 ; (want G5101 wat G5207 zoon G2076 G5748 is er G3739 , dien G3962 de vader G3756 niet G3811 G5719 kastijdt?)
  8 G1161 Maar G1487 indien G5565 gij zonder G3809 kastijding G2075 G5748 zijt G3739 , welke G3956 allen G3353 deelachtig G1096 G5754 zijn geworden G686 , zo G2075 G5748 zijt gij G3541 dan bastaarden G2532 , en G3756 niet G5207 zonen.
  9 G1534 Voorts G3962 , wij hebben de vaders G2257 onzes G4561 vleses G3303 wel G3810 tot kastijders G2192 G5707 gehad G2532 , en G1788 G5710 wij ontzagen G3756 hen; zullen wij [dan] niet G4183 veel G3123 meer G3962 den Vader G4151 der geesten G5293 G5691 onderworpen zijn G2532 , en G2198 G5692 leven?
  10 G1063 Want G3303 genen hebben [ons] wel G4314 voor G3641 een korten G2250 tijd G2596 , naar G846 dat het hun G1380 G5723 goed dacht G3811 G5707 , gekastijd G1161 ; maar G4851 G Deze kastijdt G1909 [ons] tot G4851 G5723 [ons] nut G1519 , opdat G846 wij Zijner G41 heiligheid G3335 G5629 zouden deelachtig worden.
  11 G1161 En G3956 alle G3809 kastijding G4314 G3303 als G3918 G5752 die tegenwoordig is G1380 G5719 , schijnt G3756 geen G5479 [zaak] van vreugde G235 , maar G3077 van droefheid G1511 G5750 te zijn G1161 ; doch G5305 daarna G591 G5719 geeft zij van zich G1516 een vreedzame G2590 vrucht G1343 der gerechtigheid G1223 dengenen, die door G846 dezelve G1128 G5772 geoefend zijn.
  12 G1352 Daarom G461 G5657 richt weder op G3935 G5772 de trage G5495 handen G2532 , en G3886 G5772 de slappe G1119 knieen;