DSV_Strongs(i)
6
G1063
Want
G3739
dien
G2962
de Heere
G25 G5719
liefheeft
G3811 G5719
, kastijdt Hij
G1161
, en
G3146 G5719
Hij geselt
G3956
een iegelijken
G5207
zoon
G3739
, die
G3858 G5736
Hij aanneemt.
7
G1487
Indien
G3809
gij de kastijding
G5278 G5719
verdraagt
G4374 G5743
, zo gedraagt Zich
G2316
God
G5213
jegens u
G5613
als
G5207
zonen
G1063
; (want
G5101
wat
G5207
zoon
G2076 G5748
is er
G3739
, dien
G3962
de vader
G3756
niet
G3811 G5719
kastijdt?)
8
G1161
Maar
G1487
indien
G5565
gij zonder
G3809
kastijding
G2075 G5748
zijt
G3739
, welke
G3956
allen
G3353
deelachtig
G1096 G5754
zijn geworden
G686
, zo
G2075 G5748
zijt gij
G3541
dan bastaarden
G2532
, en
G3756
niet
G5207
zonen.
9
G1534
Voorts
G3962
, wij hebben de vaders
G2257
onzes
G4561
vleses
G3303
wel
G3810
tot kastijders
G2192 G5707
gehad
G2532
, en
G1788 G5710
wij ontzagen
G3756
hen; zullen wij [dan] niet
G4183
veel
G3123
meer
G3962
den Vader
G4151
der geesten
G5293 G5691
onderworpen zijn
G2532
, en
G2198 G5692
leven?
10
G1063
Want
G3303
genen hebben [ons] wel
G4314
voor
G3641
een korten
G2250
tijd
G2596
, naar
G846
dat het hun
G1380 G5723
goed dacht
G3811 G5707
, gekastijd
G1161
; maar
G4851 G
Deze kastijdt
G1909
[ons] tot
G4851 G5723
[ons] nut
G1519
, opdat
G846
wij Zijner
G41
heiligheid
G3335 G5629
zouden deelachtig worden.
11
G1161
En
G3956
alle
G3809
kastijding
G4314 G3303
als
G3918 G5752
die tegenwoordig is
G1380 G5719
, schijnt
G3756
geen
G5479
[zaak] van vreugde
G235
, maar
G3077
van droefheid
G1511 G5750
te zijn
G1161
; doch
G5305
daarna
G591 G5719
geeft zij van zich
G1516
een vreedzame
G2590
vrucht
G1343
der gerechtigheid
G1223
dengenen, die door
G846
dezelve
G1128 G5772
geoefend zijn.