Ezekiel 13:7-16

DSV_Strongs(i)
  7 H2372 H8804 Ziet gij H7723 niet een ijdel H4236 gezicht H1696 H8765 , en spreekt H3577 een leugenachtige H4738 voorzegging H559 H8802 , als gij zegt H3068 : De HEERE H5002 H8803 spreekt H559 H8804 , daar Ik niet gesproken heb?
  8 H559 H8804 Daarom zo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H7723 : omdat gijlieden ijdelheid H1696 H8763 spreekt H3577 , en leugen H2372 H8804 ziet H5002 H8803 ; daarom, ziet, Ik [wil] aan u, spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  9 H3027 En Mijn hand H5030 zal zijn tegen de profeten H7723 , die ijdelheid H2374 zien H3577 , en leugen H7080 H8802 voorzeggen H5475 ; zij zullen in de vergadering H5971 Mijns volks H3791 niet zijn, en in het schrift H1004 van het huis H3478 Israels H3789 H8735 niet geschreven worden H127 , en in het land H3478 Israels H935 H8799 niet komen H3045 H8804 ; en gij zult weten H136 , dat Ik de Heere H3069 HEERE ben.
  10 H5971 Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk H2937 H8689 verleiden H559 H8800 , zeggende H7965 : Vrede H7965 , daar geen vrede H2434 is; en [dat] de een een lemen wand H1129 H8802 bouwt H2009 , en ziet H2902 H8802 , de anderen denzelven pleisteren H8602 met loze kalk.
  11 H559 H8798 Zeg H8602 tot degenen, die met loze kalk H2902 H8802 pleisteren H5307 H8799 , dat hij omvallen zal H7857 H8802 ; er zal een overstelpende H1653 plasregen H859 zijn; en gij H417 H68 , o grote hagelstenen H5307 H8799 , zult vallen H5591 , en een grote H7307 stormwind H1234 H8762 zal [hem] splijten.
  12 H7023 Ziet, als die wand H5307 H8804 zal gevallen zijn H559 H8735 , zal dan niet tot u gezegd worden H2915 : Waar is de pleistering H2902 H8804 , waarmede gij gepleisterd hebt?
  13 H559 H8804 Daarom alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H5591 : Ja, Ik zal [hem] door een groten H7307 stormwind H2534 in Mijn grimmigheid H1234 H8765 splijten H7857 H8802 , en er zal een overstelpende H1653 plasregen H639 zijn in Mijn toorn H417 H68 , en grote hagelstenen H2534 in [Mijn] grimmigheid H3617 , om [dien] te verdoen.
  14 H7023 Zo zal Ik den wand H2040 H8804 afbreken H8602 , dien gijlieden met loze kalk H2902 H8804 gepleisterd hebt H776 , en zal hem ter aarde H5060 H8689 nederwerpen H3247 , dat zijn grond H1540 H8738 zal ontdekt worden H5307 H8804 ; alzo zal [de] [stad] vallen H8432 , en gij zult in het midden H3615 H8804 van haar omkomen H3045 H8804 ; en gij zult weten H3068 , dat Ik de HEERE ben.
  15 H2534 Zo zal Ik Mijn grimmigheid H7023 tegen den wand H3615 H8765 voortbrengen H2902 H8802 , en tegen degenen, die hem pleisteren H8602 met loze kalk H559 H8799 ; en Ik zal tot ulieden zeggen H7023 : Die wand H2902 H8802 is er niet [meer], en die hem pleisterden, zijn er niet;
  16 H5030 [Te] [weten] de profeten H3478 Israels H3389 , die van Jeruzalem H5012 H8737 profeteren H2377 , en voor haar een gezicht H7965 des vredes H2374 zien H7965 , waar geen vrede H5002 H8803 is, spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.