Deuteronomy 11:2-4

DSV_Strongs(i)
  2 H3117 En gijlieden zult heden H3045 H8804 weten H1121 , dat ik niet [spreek] met uw kinderen H3045 H8804 , die het niet weten H4148 , en de onderwijzing H3068 des HEEREN H430 , uws Gods H7200 H8804 , niet gezien hebben H1433 . Zijn grootheid H2389 , Zijn sterke H3027 hand H5186 H8803 en Zijn uitgestrekten H2220 arm;
  3 H226 Daartoe Zijn tekenen H4639 en Zijn daden H8432 , die Hij in het midden H4714 van Egypte H6213 H8804 gedaan heeft H6547 , aan Farao H4428 , den koning H4714 van Egypte H776 , en aan zijn ganse land;
  4 H6213 H8804 En wat Hij gedaan heeft H2428 aan het heir H4714 der Egyptenaren H5483 , aan deszelfs paarden H7393 en aan deszelfs wagenen H4325 ; dat Hij de wateren H5488 H3220 van de Schelfzee H6440 boven hun aangezicht H6687 H8689 deed overzwemmen H310 , als zij ulieden van achteren H7291 H8800 vervolgden H3068 ; en de HEERE H6 H8762 verdeed H3117 hen, tot op dezen dag.