1 Kings 13:1-10

DSV_Strongs(i)
  1 H2009 En ziet H376 , een man H430 Gods H935 H8804 kwam H4480 uit H3063 Juda H1697 , door het woord H3068 des HEEREN H413 tot H1008 Beth-el H3379 ; en Jerobeam H5975 H8802 stond H5921 bij H4196 het altaar H6999 H8687 , om te roken.
  2 H7121 H8799 En hij riep H5921 tegen H4196 het altaar H1697 , door het woord H3068 des HEEREN H559 H8799 , en zeide H4196 : Altaar H4196 , altaar H3541 , zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H2009 : Zie H1121 , een zoon H1004 zal aan het huis H1732 Davids H3205 H8737 geboren worden H8034 , wiens naam H2977 zal zijn Josia H5921 ; die zal op H2076 H8804 u offeren H3548 de priesters H1116 der hoogten H5921 , die op H6999 H8688 u roken H120 H6106 , en men zal mensenbeenderen H5921 op H8313 H8799 u verbranden.
  3 H5414 H8804 En hij gaf H1931 ten zelfden H3117 dage H4159 een wonderteken H559 H8800 , zeggende H2088 : Dit H4159 is dat wonderteken H834 , waarvan H3068 de HEERE H1696 H8765 gesproken heeft H2009 ; ziet H4196 , het altaar H7167 H8738 zal vaneen gescheurd H1880 , en de as H834 , die H5921 daarop H8210 H8738 is, afgestort worden.
  4 H1961 H8799 Het geschiedde H4428 nu, als de koning H1697 het woord H376 van den man H430 Gods H8085 H8800 hoorde H834 , hetwelk H5921 hij tegen H4196 het altaar H1008 te Beth-el H7121 H8804 geroepen had H3379 , dat Jerobeam H3027 zijn hand H4480 van H5921 op H4196 het altaar H7971 H8799 uitstrekte H559 H8800 , zeggende H8610 H8798 : Grijpt H3027 hem! Maar zijn hand H834 , die H5921 hij tegen H7971 H8804 hem uitgestrekt had H3001 H8799 , verdorde H3808 , dat hij ze niet H7725 H0 weder H413 tot H7725 H8687 zich trekken H3201 H8804 kon.
  5 H4196 En het altaar H7167 H8738 werd vaneen gescheurd H1880 , en de as H4480 van H4196 het altaar H8210 H8735 afgestort H4159 , naar dat wonderteken H834 , dat H376 de man H430 Gods H5414 H8804 gegeven had H1697 , door het woord H3068 des HEEREN.
  6 H6030 H8799 Toen antwoordde H4428 de koning H559 H8799 , en zeide H413 tot H376 den man H430 Gods H2470 H8761 : Aanbid H4994 toch H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H430 , uws Gods H6419 H8690 , ernstelijk, en bid H1157 voor H3027 mij, dat mijn hand H413 weder tot H7725 H8799 mij kome H2470 H0 ! Toen bad H376 de man H430 Gods H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H2470 H8762 ernstelijk H3027 ; en de hand H4428 des konings H7725 H8799 kwam weder H413 tot H1961 H8799 hem, en werd H7223 gelijk te voren.
  7 H4428 En de koning H1696 H8762 sprak H413 tot H376 den man H430 Gods H935 H8798 : Kom H854 met H1004 mij naar huis H5582 H8798 , en sterk H4991 [u], en ik zal u een geschenk H5414 H8799 geven.
  8 H376 Maar de man H430 Gods H559 H8799 zeide H413 tot H4428 den koning H518 : Al H5414 H8799 gaaft gij H2677 mij de helft H1004 van uw huis H3808 , zo zou ik niet H5973 met H935 H8799 u gaan H2088 , en ik zou in deze H4725 plaats H3808 geen H3899 brood H398 H8799 eten H3808 , noch H4325 water H8354 H8799 drinken.
  9 H3588 Want H3651 zo H853 heeft mij H3068 de HEERE H6680 H8765 geboden H1697 door Zijn woord H559 H8800 , zeggende H3808 : Gij zult geen H3899 brood H398 H8799 eten H3808 , noch H4325 water H8354 H8799 drinken H3808 ; en gij zult niet H7725 H8799 wederkeren H1870 door den weg H834 , dien H1980 H8804 gij gegaan zijt.
  10 H3212 H8799 En hij ging H312 door een anderen H1870 weg H7725 H0 , en keerde H3808 niet H7725 H8804 weder H1870 door den weg H834 , door welken H413 hij te H1008 Beth-el H935 H8804 gekomen was.