Zechariah 9:11-17

DSV_Strongs(i)
  11 H859 U H1571 ook H1818 aangaande, [o] [Sion]! door het bloed H1285 uws verbonds H615 , heb Ik uw gebondenen H4480 uit H953 den kuil H369 H0 , daar geen H4325 water H369 in is H7971 H8765 , uitgelaten.
  12 H7725 H8798 Keert gijlieden weder H1225 tot de sterkte H615 , gij gebondenen H8615 , die daar hoopt H1571 ! ook H3117 heden H5046 H8688 verkondig Ik H4932 , dat Ik u dubbel H7725 H8686 zal wedergeven;
  13 H3588 Als H3063 Ik Mij Juda H1869 H8804 zal gespannen H669 , [en] Ik Efraim H7198 den boog H4390 H8765 zal gevuld hebben H1121 ; en Ik uw kinderen H6726 , o Sion H5782 H8790 ! zal verwekt hebben H5921 tegen H1121 uw kinderen H3120 , o Griekenland H7760 H8804 ! en u gesteld zal hebben H2719 als het zwaard H1368 van een held.
  14 H3068 En de HEERE H5921 zal over H7200 H8735 henlieden verschijnen H2671 , en Zijn pijlen H3318 H8804 zullen uitvaren H1300 als een bliksem H136 ; en de Heere H3069 HEERE H7782 zal met de bazuin H8628 H8799 blazen H1980 H8804 , en Hij zal voorttreden H5591 met stormen H8486 uit het zuiden.
  15 H3068 De HEERE H6635 der heirscharen H5921 zal hen H1598 H8686 beschutten H398 H8804 , en zij zullen eten H7050 H68 , nadat zij de slingerstenen H3533 H8804 zullen ten ondergebracht hebben H8354 H8804 ; zij zullen ook drinken H1993 H8804 , [en] een gedruis maken H3644 als H3196 de wijn H4390 H8804 ; en zij zullen vervuld worden H4219 , gelijk het bekken H2106 , gelijk de hoeken H4196 des altaars.
  16 H3068 En de HEERE H430 , hun God H1931 , zal ze te dien H3117 dage H3467 H8689 behouden H6629 , als zijnde de kudde H5971 Zijns volks H3588 ; want H5145 gekroonde H68 stenen H5921 zullen in H127 Zijn land H5264 H8706 , als een banier, opgericht worden.
  17 H3588 Want H4100 hoe groot H2898 zal zijn goed H4100 wezen en hoe groot H3308 zal zijn schoonheid H1715 wezen! Het koren H970 zal de jongelingen H8492 , en de most H1330 zal de jonkvrouwen H5107 H8766 sprekende maken.