Jeremiah 8:1-3

DSV_Strongs(i)
  1 H6256 Ter zelfder tijd H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H6106 , zullen zij de beenderen H4428 der koningen H3063 van Juda H6106 , en de beenderen H8269 hunner vorsten H6106 , en de beenderen H3548 der priesteren H6106 , en de beenderen H5030 der profeten H6106 , en de beenderen H3427 H8802 der inwoners H3389 van Jeruzalem H6913 , uit hun graven H3318 H8686 uithalen.
  2 H7849 H8804 En zij zullen ze uitspreiden H8121 voor de zon H3394 , en voor de maan H6635 , en voor het ganse heir H8064 des hemels H157 H8804 , die zij liefgehad H5647 H8804 , en die zij gediend H310 H1980 H8804 , en die zij nagewandeld H1875 H8804 , en die zij gezocht hebben H7812 H8694 , en voor dewelke zij zich nedergebogen hebben H622 H8735 ; zij zullen niet verzameld H6912 H8735 noch begraven worden H1828 ; tot mest H6440 op H127 den aardbodem zullen zij zijn.
  3 H4194 En de dood H2416 zal voor het leven H977 H8738 verkoren worden H7611 , bij het ganse overblijfsel H7604 H8737 der overgeblevenen H7451 uit dit boze H4940 geslacht H4725 , in al de plaatsen H7604 H8737 der overgeblevenen H5080 H8689 , waar Ik hen henengedreven zal hebben H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen.