DSV_Strongs(i)
1
H113
Want ziet, de Heere
H3068
, HEERE
H6635
der heirscharen
H3389
, zal van Jeruzalem
H3063
en van Juda
H5493 H8688
wegnemen
H4937
den stok
H4938
en den staf
H4937
, allen stok
H3899
des broods
H3605
, en allen
H4937
stok
H4325
des waters;
2
H1368
Den held
H376 H4421
en den krijgsman
H8199 H8802
, den rechter
H5030
en den profeet
H7080 H8802
, en den waarzegger
H2205
, en den oude;
3
H8269
Den overste
H2572
van vijftig
H5375 H8803 H6440
, en den aanzienlijke
H3289 H8802
, en den raadsman
H2450
, en den wijze
H2791
onder de werkmeesters
H995 H8737
, en dien, die kloek
H3908
ter tale is.
4
H5288
En Ik zal jongelingen
H5414 H8804
stellen
H8269
[tot] hun vorsten
H8586
, en kinderen
H4910 H8799
zullen over hen heersen;
5
H5971
En het volk
H5065 H8738
zal gedrongen worden
H376
, de een
H376
zal zijn tegen den ander
H376
, en een iegelijk
H7453
tegen zijn naaste
H5288
; de jongeling
H7292 H8799
zal stout zijn
H2205
tegen den oude
H7034 H8737
, de verachte
H3513 H8737
tegen den eerlijke.
6
H376
Wanneer iemand
H251
zijn broeder
H1004
uit het huis
H1
zijns vaders
H8610 H8799
zal aangrijpen
H8071
, [zeggende]: Gij hebt een kleed
H7101
, wees ons ten overste
H4384
, laat toch dezen aanstoot
H3027
onder uw hand wezen;