DSV_Strongs(i)
1
H1697
Het woord
H3470
, dat Jesaja
H1121
, de zoon
H531
van Amoz
H2372 H8804
, gezien heeft
H3063
over Juda
H3389
en Jeruzalem.
2
H319
En het zal geschieden in het laatste
H3117
der dagen
H2022
, dat de berg
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN
H3559 H8737
zal vastgesteld zijn
H7218
op den top
H2022
der bergen
H5375 H8737
, en dat hij zal verheven worden
H1389
boven de heuvelen
H1471
, en tot denzelven zullen alle heidenen
H5102 H8804
toevloeien.
3
H7227
En vele
H5971
volken
H1980 H8804
zullen heengaan
H559 H8804
en zeggen
H3212 H8798
: Komt
H5927 H8799
, laat ons opgaan
H2022
tot den berg
H3068
des HEEREN
H1004
, tot het huis
H430
van den God
H3290
Jakobs
H3384 H8686
, opdat Hij ons lere
H1870
van Zijn wegen
H3212 H8799
, en dat wij wandelen
H734
in Zijn paden
H6726
; want uit Sion
H8451
zal de wet
H3318 H8799
uitgaan
H3068
, en des HEEREN
H1697
woord
H3389
uit Jeruzalem.
4
H8199 H8804
En Hij zal rechten
H1471
onder de heidenen
H3198 H8689
, en bestraffen
H7227
vele
H5971
volken
H2719
; en zij zullen hun zwaarden
H3807 H8765
slaan
H855
tot spaden
H2595
, en hun spiesen
H4211
tot sikkelen
H1471
; het [ene] volk
H1471
zal tegen het [andere] volk
H2719
geen zwaard
H5375 H8799
opheffen
H4421
, en zij zullen geen oorlog
H3925 H8799
meer leren.
5
H3212 H8798
Komt
H1004
, gij huis
H3290
van Jakob
H3212 H8799
, en laat ons wandelen
H216
in het licht
H3068
des HEEREN.
6
H5971
Maar Gij hebt Uw volk
H1004
, het huis
H3290
van Jakob
H5203 H8804
, verlaten
H4390 H8804
, want zij zijn vervuld
H6924
[met] [goddeloosheid], meer dan het oosten
H6049 H8781
, en zij zijn guichelaars
H6430
gelijk de Filistijnen
H3206
, en aan de kinderen
H5237
der vreemden
H5606 H8686
tonen zij hun behagen.
7
H776
En hun land
H4390 H8735
is vervuld
H3701
met zilver
H2091
en goud
H214
, en hunner schatten
H7097
is geen einde
H776
; hun land
H4390 H8735
is ook vervuld
H5483
met paarden
H4818
, en hunner wagenen
H7097
is geen einde.
8
H776
Ook is hun land
H4390 H8735
vervuld
H457
met afgoden
H4639
; voor het werk
H3027
hunner handen
H7812 H8691
buigen zij zich neder
H676
, voor hetgeen hun vingeren
H6213 H8804
gemaakt hebben.
9
H7817 H8735
Daar bukt zich
H120
de gemene man
H376
, en de aanzienlijke man
H8213 H8799
vernedert zich
H5375 H8799
; daarom zult Gij het hun niet vergeven.
10
H935 H8798
Ga
H6697
in den rotssteen
H2934 H8734
, en verberg u
H6083
in het stof
H6440
, vanwege
H6343
den schrik
H3068
des HEEREN
H1926
, en om de heerlijkheid
H1347
Zijner majesteit.
11
H1365
De hoge
H5869
ogen
H120
der mensen
H8213 H8804
zullen vernederd worden
H7312
, en de hoogheid
H582
der mannen
H7817 H8804
zal nedergebogen worden
H3068
; en de HEERE
H3117
alleen zal in dien dag
H7682 H8738
verheven zijn.
12
H3117
Want de dag
H3068
des HEEREN
H6635
der heirscharen
H1343
zal zijn tegen allen hovaardige
H7311 H8802
en hoge
H5375 H8737
, en tegen allen verhevene
H8213 H8804
, opdat hij vernederd worde;
13
H7311 H8802
En tegen alle hoge
H5375 H8737
en verhevene
H730
cederen
H3844
van Libanon
H437
, en tegen alle eiken
H1316
van Basan;
14
H7311 H8802
En tegen alle hoge
H2022
bergen
H5375 H8737
, en tegen alle verhevene
H1389
heuvelen;
17
H1365
En de hoogheid
H120
der mensen
H7817 H8804
zal gebogen
H7312
, en de hoogheid
H582
der mannen
H8213 H8804
zal vernederd worden
H3068
; en de HEERE
H3117
alleen zal in die dag
H7682 H8738
verheven zijn.
19
H4631
Dan zullen zij in de spelonken
H6697
der rotsstenen
H935 H8804
gaan
H4247
, en in de holen
H6083
der aarde
H6440
, vanwege
H6343
den schrik
H3068
des HEEREN
H1926
, en vanwege de heerlijkheid
H1347
Zijner majesteit
H6965 H8800
, wanneer Hij Zich opmaken zal
H776
, om de aarde
H6206 H8800
te verschrikken.
20
H3117
In dien dag
H120
zal de mens
H3701
zijn zilveren
H457
afgoden
H2091
, en zijn gouden
H457
afgoden
H6213 H8804
, welke zij zich gemaakt hadden
H7812 H8692
, om zich [daarvoor] neder te buigen
H7993 H8686
, wegwerpen
H2661 H6512
voor de mollen
H5847
en de vledermuizen;
21
H935 H8800
Gaande
H5366
in de reten
H6697
der rotsen
H5585
, en in de kloven
H5553
der steenrotsen
H6440
, vanwege
H6343
den schrik
H3068
des HEEREN
H1926
, en vanwege de heerlijkheid
H1347
Zijner majesteit
H6965 H8800
, wanneer Hij Zich opmaken zal
H776
, om de aarde
H6206 H8800
geweldiglijk te verschrikken.